Waarom as met Aswoensdag...

In de periode na carnaval worden gelovigen opgeroepen zich te bezinnen en hun levensstijl te versoberen.
De Vasten begint met het tekenen van het askruisje op het voorhoofd.
De naam 'Aswoensdag' komt van het gebruik in vroeger eeuwen om aan het begin van de Vasten as te strooien over de hoofden van boetelingen en degenen die vastten.
Het was een teken van verslagenheid om het eigen falen.
'In zak en as zitten', is nog steeds een uitdrukking die gebruikt wordt als mensen zich even geen raad meer weten.
De uitdrukking komt rechtstreeks uit de bijbel.
Als mensen daar rouwen, zitten ze letterlijk in juten zakkenkleding en bestrooien zich rijkelijk met as. Het is een teken van armzaligheid, van nietswaardigheid.
Met het liturgisch asritueel heeft de Kerk - aan het begin van de lente - mogelijk voorchristelijke gebruiken willen kerstenen.
Nog altijd worden in deze periode in met name Zwitserland en Zuid-Duitsland grote vuren ontstoken op de velden.
Het zijn overblijfselen van de oeroude voorjaarsvuren om de winter te verbranden.
De as werd uitgestrooid op de akkers om de vruchtbaarheid te bevorderen.
In vroegere tijden waste men ook met as en kende men de zuiverende werking ervan.
Niet al die gebruiken passen nog in de huidige tijd.
Maar toch heeft de as op het hoofd zijn zin niet verloren.
 


   
In onze tijd, waarin veel mensen denken zelf God te zijn in een maakbare wereld, roept de as in herinnering dat ieder mens vergankelijk is.
De tekst bij uitdelen van het askruisje luidt niet voor niets: ,,Je bent stof en tot stof keer je terug".