vierde zondag na Pasen
Epistel
Jac. 1, 17-21
Veelgeliefden, ieder
goede gave en ieder volmaakte gift komt van boven, afdalend van de Vader van
het licht, bij Wie er geen verandering is of verduistering door
onbestendigheid.
Want uit vrije wil heeft Hij ons het leven geschonken door de
prediking van de waarheid, opdat wij in zeker opzicht eerstelingen zouden zijn
onder Zijn schepselen.
Gij weet dat, mijn veelgeliefde broeders.
Laat iedereen
nu vlug bereid zijn om te luisteren, maar niet haastig om te spreken, en niet
haastig met toornig te worden.
Want een toornig mens volbrengt niet de
gerechtigheid Gods.
Verwijdert daarom ieder smet en alle verkeerde uitwas, en
aanvaardt in zachtmoedigheid het woord, dat in u is uitgezaaid en dat de kracht
bezit om uw zielen zalig te maken.
Evangelie
Joh. 16, 5-14
In die tijd
sprak Jezus tot Zijn leerlingen: Ik ga heen tot Hem, Die Mij gezonden heeft; en
niemand van u vraagt Mij: Waar gaat Gij heen?
Maar de droefheid heeft Uw hart
vervuld, omdat Ik u dit heb meegedeeld.
Doch Ik zeg u de waarheid: het is goed
voor u, dat Ik wegga.
Want zo Ik niet wegga, zal de Helper niet tot u komen;
als Ik echter heenga, zal Ik Hem tot u zenden.
En wanneer Hij komt, zal Hij aan
de wereld bewijzen, dat zij ongelijk heeft wat betreft zonde, gerechtigheid en
veroordeling.
Wat betreft zonde: omdat zij niet in Mij geloofd hebben.
Wat
betreft gerechtigheid: omdat Ik heenga tot de Vader, en gij Mij niet meer zult
zien.
Wat betreft veroordeling: omdat de vorst dezer wereld reeds geoordeeld
is.
Nog veel heb Ik u te zeggen, doch gij kunt het nu nog niet verdragen.
Maar
wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, dan zal Hij u de volle waarheid leren.
Want Hij zal niet spreken uit Zichzelf, maar Hij zal spreken, al wat Hij hoort;
en Hij zal u de komende dingen verkondigen.
Hij zal Mij verheerlijken, want van
het mijne zal Hij ontvangen en het aan u verkondigen.
|
|