Tiende zondag na Pinksteren
Epistel
1 Kor. 12, 2-11
Broeders, gij weet
het: toen gij nog heidenen waart, hebt gij u blindelings laten leiden naar de
stomme afgoden.
Daarom vestig ik er uw aandacht op, dat niemand, die spreekt
door de Geest van God, zegt: Jezus zij vervloekt; evenzo kan niemand zeggen:
Jezus is de Heer, tenzij door de Heilige Geest.
Wel is er verschil van
genadegaven, maar het is dezelfde Geest; en er is verschil van bediening, maar
het is dezelfde Heer, en er bestaat verschil van werking, maar het is dezelfde
God, Die alles in allen werkt.
Aan een ieder wordt de zichtbare werking van de
Geest gegeven, om er nut mee te stichten.
Aan de een wordt door de Geest
gegeven een woord van wijsheid; aan de ander een woord van kennis krachtens
dezelfde Geest; aan een derde, in dezelfde Geest, geloof; aan een ander een
gave van genezingen, in de éne Geest; aan een ander het werken van wonderen, aan
een ander profetengave, aan een ander de onderscheiding der geesten; aan een
ander het spreken van verschillende talen, aan een ander de vertolking van die
talen.
Maar dat alles bewerkt de éne en dezelfde Geest, Die aan een ieder
toedeelt, zoals Hij wil.
Evangelie
Lc. 18, 9-14
In die tijd hield
Jezus de volgende gelijkenis voor aan sommigen, die voor zichzelf de
overtuiging hadden, dat zij rechtvaardig waren en daarom op de anderen met
minachting neerzagen: Twee mensen gingen op naar de tempel om te bidden; de één
was een farizeeër, de ander een tollenaar.
De farizeeër stond daar, en bad bij
zichzelf: O God, ik dank U, dat ik niet ben zoals de overige mensen: dieven,
onrechtvaardigen, echtbrekers, of zoals die tollenaar ginds; ik vast tweemaal
in de week, ik geef tienden van alles, wat ik in bezit krijg.
Maar de tollenaar
bleef op een afstand staan en durfde zelfs zijn ogen niet ten hemel opheffen;
doch hij klopte op zijn borst en zei: O God, wees mij, zondaar, genadig!
Ik
verzeker u: deze laatste ging gerechtvaardigd naar huis, in tegenstelling met
de ander; want al wie zich verheft, zal vernederd, maar wie zich vernedert, zal
verheven worden.
|
|