Palm-zondag(1)
Epistel
Filippenzen 2,5-11.
Laat dezelfde
gezindheid onder u heersen, als ook in Christus Jezus was.
Want hoewel Hij Gods
gestalte bezat en zijn gelijkheid met God geen roof hoefde te achten, heeft Hij
toch er Zich van ontdaan, door de gestalte aan te nemen van een slaaf en gelijk
te worden aan de mensen.
En toen Hij uiterlijk
als een mens werd bevonden, heeft Hij Zich nog vernederd, door gehoorzaam te
worden tot de dood, ja, tot de dood van het kruis.
Maar daarom dan ook
heeft God Hem verheven, en Hem de Naam gegeven hoog boven alle namen, opdat in de Naam van
Jezus iedere knie zich zou buigen in de hemel, op aarde en onder de aarde,en iedere tong zou
belijden tot glorie van God, de Vader, dat Jezus Christus de Heer is.
Evangelie
Matth. 27:
62-66
De volgende dag, dat is
na de Vrijdag, kwamen de hogepriesters en farizeeën bij Pilatus bijeen en
zeiden: 'Heer, we herinneren ons, dat deze bedrieger, toen Hij nog leefde,
gezegd heeft: Na drie dagen zal Ik verrijzen.
Gelast dus, het graf
tot de derde dag te bewaken, opdat zijn leerlingen niet komen en Hem ontvoeren,
en aan het volk gaan zeggen: Hij is opgestaan van de doden; dit laatste bedrog
zou nog erger zijn dan het eerste.'
Pilatus zei tot hen:
'Gij hebt een wacht; gaat en bewaakt het graf, zoals het u goeddunkt.'
Ze gingen dus heen,
verzegelden de steen, en lieten het graf door een wacht bewaken.
|