Kom mijn ongeloof te hulp
Broeders en zusters in
Christus,
In het evangelie laat
de evangelist Lucas ons de ontmoeting zien tussen Jezus en een blinde.
De blinde, Bartimeüs,
zit als een bedelaar langs de weg nabij Jericho.
Hij moet van dag tot
dag zijn hand ophouden om te kunnen overleven.
Het is een stakker, een
man met grote pech in zijn leven, omdat hij niet zien kan.
Bartimeüs doet ons
denken aan al die mensen die buiten hun schuld om, de hand moeten ophouden.
Die, doordat ze aan de
rand staan, geen uitzicht hebben, buiten de boot vallen en telkens weer, om wat
voor reden dan ook, worden afgewezen en niet worden geaccepteerd.
Ze moeten het hebben
van de goedheid van de ander.
Maar het evangelie laat
ons vandaag niet alleen een stakker zien, maar ook een man die een voorbeeld
is.
Ja, waarom een
voorbeeld?
Omdat hij ondanks alle
ellende, hoop en vertrouwen blijft houden.
Toen hij hoorde dat
Jezus voorbij kwam, werd hij geraakt en begon luid te roepen: "Jezus, Zoon van
David, ontferm U over mij” . ( Lc.18,36)
Juist vanuit deze roep
klonk zijn geloof.
Maar de smeekbede werd
hem niet in dank afgenomen en de omstanders dachten meer aan zichzelf, dan aan
iemand die zijn Godsvertrouwen uitsprak om redding te ontvangen.
Men berispte hem dat
hij moest zwijgen!
Maar de man riep alleen
nog maar harder.
Op het moment dat hij
zijn geloof uitroept, is hij geen blinde meer, maar iemand die ziet!
Hij ziet Christus, hij
wil Hem ontmoeten en zijn nood en angst bij Hem neerleggen.
Jezus blijft staan en
vraagt: "Wat wilt gij, dat ik voor u zal doen?” |
|
Dan vraagt Bartimeüs, met menselijke ogen gezien, bijna het onmogelijke: "Heer, dat ik toch moge zien!”
Toen sprak Jezus twee woorden die het leven van de blinde bedelaar totaal veranderde: " Word ziende! Uw geloof heeft u redding gebracht.” ( Lc.18,42)
Deze woorden mogen ook wij ter harte nemen, het kan ons redding brengen.
Wij mogen een voorbeeld nemen aan de gelovige Bartimeüs.
Het geloof van Bartimeüs kwam immers uit zijn hart, de plek waar ook ons geloof soms te maken krijgt met duisternis.
Voor de blinde bedelaar was Christus net zo verborgen als voor ons, want wij zien Hem niet, maar met ons hart kunnen we Hem volgen en nabij zijn.
In ons hart mogen wij Hem ontmoeten en daar mag Hij wonen.
Wij hebben de genade ontvangen om zonder te zien, te geloven dat Christus op bijzondere wijze aanwezig is in het Allerheiligste Sacrament.
En ook als we, om welke reden dan ook, Hem niet in de H.Communie kunnen ontvangen, dan kan dat altijd nog in de geestelijke Communie, de communie van verlangen.
Om bewust "amen” te kunnen zeggen is geloof nodig.
Velen denken nu dat het door het roepen kwam dat Jezus, Bartimeüs genas, maar het kwam door het roepen, het bidden, in de stilte zijn hart!
Want roepen en bidden is niet hetzelfde.
Vanuit de stilte van ons hart bidden wij: "Kyrie, eleison - Heer, ontferm u over ons”
Want ons geloof en ons bidden is telkens weer omringd door duisternis.
Door het bidden en innerlijk roepen is het mogelijk Christus te ontmoeten en de duisternis te doorbreken.
Dan mogen wij met Bartimeüs zeggen: "Heer, geef dat ik toch moge zien, Heer, kom mijn ongeloof te hulp.”
Doorbreek de duisternis met het licht van het geloof, zodat wij veilig verder kunnen gaan en U volgen.
Amen.
Hans Smits