Ketterij en Waarheid

Uit een voordracht van Prof. Dr. Wigand Siebel te Basel, 1983.
 
Het tegengestelde van de waarheid is de leugen.
Dat is de bewuste ontkenning van de waarheid; een houding die de waarheid niet wil zien.
Daardoor, door de leugen, wordt een ander rijk opgebouwd; het rijk van de Satan, de vader van de leugen.
Satan is de heerser van de wereld.
En uit de heerschappij van Satan, uit zijn rijk op de wereld zijn wij bevrijd, zijn we verlost door Jesus Christus.
Door Hem werden wij in het Rijk der Waarheid ingelijfd.
 

Afbeelding invoegen

De ketterij is geen gewone leugen, de ketterij keert zich tegen uitspraken die zelfs de hoogste graad van zekerheid hebben, namelijk tegen Gods woord uit de Openbaring, zoals ze ons door de Kerk wordt voorgehouden.
Een gewone leugen keert zich alleen tegen een waarheid op het alledaagse gebied.
Een ketterij keert zich tegen een waarheid, die God zelf ons geschonken heeft.
Het is dan ook geheel duidelijk, dat een ketterij de zwaarste vorm van de leugen is.
Ze is zelfs een vorm van liegen, die ons bestaan als christen in de kern bedreigt.
De ketterij is niet alleen een stellingname tegen een natuurlijke waarheid en daarmee tegen degene die ze geuit heeft, veel meer is ze een stellingname tegen God.
Ze is, zo heeft de vroege Kerk het verstaan – een godslastering.
Ze is de ergste van alle zonden, na haat tegen God, ze is erger dan moord en ontucht.
Wij moeten ons dat goed realiseren, omdat we dan geen goede verhouding meer tot afweging van zaken hebben.
Een ketterij, een ontkenning van een Openbaringswaarheid, is dan ook het ergste wat een christen als een op zichzelf staande daad zich kan aandoen.
 
Waarom is de ketterij van zo zwaarwegende betekenis?
Dat is daarin gelegen, dat de mens zonder waarheid oriënteringloos wordt.
Bijzonder geldt dat voor de goddelijke waarheid.
De mens wordt verward zonder waarheid.
Hij raakt de weg kwijt.
Hij kan de weg niet meer herkennen die hij zal gaan.
Hij kan zich niet meer van de zonden losmaken, omdat hij de ware weg niet meer ziet.
Zijn moraal kan niet in stand blijven als de ketterij heerst.
Het geloof dat alles draagt, dat ons als mensen in bovennatuurlijke, ja ook vergaand op natuurlijk gebied steunt, dat geloof wordt verduisterd, en daarmee het goddelijk Licht.
Anders gezegd: alles hangt van de waarheid af, alles !
Er bestaat niets wat niet gegrondvest is op de waarheid en van de waarheid afhangt, in het bijzonder de Openbaringswaarheid.
Derhalve is de goddelijke waarheid – de Geloofswaarheid – het hoogste goed, dat wij op aarde kunnen hebben.
Er bestaat geen goed dat hoger kan zijn.
Niet gezondheid, niet rijkdom, niet vriendschap, niets dergelijks kan ook maar bij benadering tippen aan wat wij in het Geloof hebben.
Daarom is het de grootste smart en het ergste wat ons op deze wereld kan overkomen, wanneer we als individu het geloof verliezen.
Maar voor het welzijn van de wereld is het nog erger, wanneer de ketterij het geloof van de Kerk verduistert.
Men kan met recht zeggen dat de ketterij van de vader van de leugen afstamt, en leidt tot hem en zijn rijk.
”Want er komt een tijd, dat men de gezonde leer niet verdraagt, maar zich een massa leraars bijeenraapt naar eigen smaak; dat men zich de oren laat strelen, maar ze afkeert van de waarheid, om zich te houden aan fabels.” 2 Tim. 4, 3-4.
 
Vaticaan II heeft een breuk met de traditie en aldus, een breuk met de Kerk teweeggebracht.
Dit geldt geenzins alleen op het gebied van de liturgie of de discipline maar dat geldt ook voor de geloofsleer.
Men verwondert zich steeds weer als enige conservatieve theologen geen kennis willen nemen van deze breuk, die reeds duidelijk in de akten van Vaticaan II voltrokken is.
Ik zal alleen twee centrale punten, het kerkbegrip en de godsdienstvrijheid onder de aandacht brengen.
De vernieuwing van het kerkbegrip is niet een beetje veranderd maar op zijn kop gezet en weerspreekt volkomen de Kerk en haar traditie.
Het eerste punt: de constitutie over de Kerk zegt, dat de ware Kerk van Jesus Christus is verwezenlijkt (in latijn: subsistit in) in de katholieke Kerk. Wanneer het zo is, dat de katholieke Kerk alleen een verwezenlijking is, dan is het mogelijk dat meerdere kerken en gemeenschappen, ook verwezenlijkingen zijn.
Dan kan de katholieke Kerk niet meer zijn, wat ze altijd was, de enig ware Kerk die Jesus Christus gesticht heeft.
In de oecumene staat ze dan min of meer naast andere gelijk berechtigden kerken.
Deze grondslag van de katholieke Kerk is door de uitvinders van de nieuwe oecumenische visie opgegeven.
De stelling ”Extra Ecclesiam nulla salus” (buiten de Kerk is geen heil) is een stelling van het geloof, die iedere katholiek onbedingt moet aannemen. Het tweede punt is het idee van godsdienstvrijheid waarin beweerd wordt, dat de mens als natuurrecht en zelfs als bestanddeel van de Openbaring, het recht heeft op vrije godsdienstuitoefening, dat in duidelijke tegenstelling is tot het Goddelijk gebod.
De Bijbel is ook een wetboek, en daarin staat: wie niet gelooft zal verdoemd worden. (Mk. 16, 16).
Iedere mens is ten strengste tot het geloof verplicht.
Wanneer men nu het tegenovergestelde zegt, iedereen kan zijn eigen geloof kiezen, dan is dat in duidelijke tegenstelling tot het goddelijk gebod, en wordt de goddelijk uitgevaardigde geloofsverplichting door de verklaring over de godsdienstvrijheid bestreden.
Met deze nieuwe leer over de Kerk wordt de Kerk van haar eigenlijke karakter beroofd, in zoverre men daartoe in staat is.
Deze beide dwalingen zijn fundamenteel.
 
Uit SAKA-Informationen, febr. 1984