Hoogfeest van onze Heer Jezus Christus, Koning
Epistel
Kol. 1, 1220
Broeders, wij brengen
dank aan God de Vader, Die ons waardig heeft gemaakt deel te mogen hebben aan
het lot der heiligen, in het volle licht.
Hij heeft ons ontrukt aan de macht
der duisternis en overgebracht naar het rijk van Zijn beminde Zoon, in Wie wij
de verlossing bezitten, de vergiffenis der zonden, door de kracht van Zijn
Bloed.
Deze is het beeld van de onzichtbare God, geboren vóórdat alles
geschapen werd; want in Hem werd alles geschapen, wat in de hemel en op aarde
is, het zichtbare en het onzichtbare, tronen zowel als heerschappijen,
overheden en machten; alles is door Hem en in Hem geschapen.
Zo bestaat Hij
vóór allen, en alles bestaat in Hem.
Hij is ook het Hoofd van het lichaam, dat
wil zeggen van de Kerk.
Hij is het begin, de Eerstgeborene uit de doden, opdat
Hij in alles de eerste plaats zou hebben.
Want het was besloten, dat in Hem
alle volheid zou wonen, en dat Hij vrede zou brengen door het Bloed van Zijn
kruis en door Zijn toedoen alles weer met God zou verzoenen, wat op de aarde of
wat in de hemel is: in Christus Jezus, onze Heer.
Evangelie
Joh. 18, 3337
In die tijd zei
Pilatus tot Jezus: Zijt Gij de Koning van de joden?
Jezus antwoordde: Stelt gij
die vraag uit u zelf of hebben anderen u dat van Mij gezegd?
Pilatus hernam:
Ben ik dan soms een jood?
Uw eigen volk en de opperpriesters hebben U aan mij
uitgeleverd.
Wat hebt Gij gedaan?
Jezus gaf ten antwoord: Mijn rijk is niet van
deze wereld.
Als Mijn rijk van deze wereld was, zouden ongetwijfeld Mijn
dienaren er voor strijden, dat Ik niet aan de joden werd overgeleverd; maar
Mijn rijk is nu eenmaal niet van hier.
Toen zei Pilatus tot Hem: Dus Kóning
zijt Gij?
Jezus antwoordde: Ja, gij zegt het; Kóning ben Ik.
Daartoe ben Ik geboren
en daartoe juist in de wereld gekomen, om te getuigen voor de waarheid.
Ieder,
die uit de waarheid is, luistert naar Mijn stem.
|
|