HEILIGE MATHEÜS*

 

De heilige MATHEÜS, Apostel en Evangelist Gestorven in Perzië, overgebracht door Gregorius VII (6 Mei 1084) naar Salerno, Italië.
Matteüs is ons als mens en als Apostel en evangelist dierbaar.
Wij kennen de geschiedenis van zijn bekering en zijn roeping.
Heiligen, voor wie de heiligheid niet in de wieg is gelegd, die zich eerst in het volle leven en de dienst van de wereld moesten heen worstelen om CHRISTUS te volgen, trekken juist daarom meer aan, omdat ze dichter bij ons staan.
Matteüs behoorde tot de in kwade reuk staande en deels zondige stand van de tollenaars; ongetwijfeld waren er onder hen velen, die beter waren dan hun roep.
Wij kennen de voorgeschiedenis van zijn roeping niet.
Hij zal de Heer al wel vroeger gekend en naar diens woorden geluisterd hebben.
Waarschijnlijk was hij vroeger leerling van Johannes de Doper.
Het woord en de blik van de Heer, waarin Hij hem riep, voltrokken zijn bekering.
Het was een edelmoedig besluit zijn winstgevende, rustige betrekking op te geven en de Heer in het onzekere te volgen.
Hoe mooi is ook het gebaar dat Matteüs aan zijn collega’s de tollenaars, een afscheidmaal geeft, waarbij de Heer met zijn Apostelen aanwezig is.
Na zijn roeping tot Apostel horen we in de heilige Schrift niets meer van hem; later ging hij, evenals de andere Apostelen naar de landen van de heidenen; de legende verwijst naar Perzië, waar hij de martelaarspalm verwierf.
 

Afbeelding invoegen

Zijn lichaam werd naar Salerno (1084) gebracht en later in de aan hem toegewijde kerk door Paus Gregorius VII eervol bijgezet.
Wij bezitten echter van MATTEÜS nog een kostbaar Evangelie.
Het Evangelie van Matteüs: Iedere vriend van de Liturgie zou vooral de Evangeliën ijverig moeten lezen en over de eigenaardigheid van elk Evangelie afzonderlijk op de hoogte zijn.
Het Evangelie van Matteüs is oorspronkelijk in het Aramees geschreven en werd eerst later in het Grieks vertaald.
Helaas bezitten wij de grondtekst niet meer.
Het is de uitvoerigste beschrijving van het leven van CHRISTUS.
Matteüs heeft het Evangelie geschreven als afscheidbrief aan de Joden vóór zijn vertrek uit Palestina.
Hij wilde hun bewijzen: JEZUS van Nazareth is de beloofde MESSIAS, ook al wordt hij door de Joden verworpen.
Het Evangelie is niet zozeer chronologisch als wel systematisch geschreven, d.w.z. het wil de gebeurtenissen in het leven van Jezus niet volgens de tijdsorde, maar naar de stof rangschikken.
Dat zien we vooral in de hoofdstukken 8 en 9, waarin de wonderen uit verschillende tijdperken bij elkaar zijn gebracht.
Zeer merkwaardig is de kunstige wijze waarop het Evangelie is opgebouwd, waarbij ook de bij de Joden hooggeschatte getallen symboliek een rol speelt.
Het gehele Evangelie wordt verdeeld in zeven grote delen, waarvan elk weer in twee afdelingen wordt onderverdeeld: in een toespraak en een verhaal.
Een duidelijk voorbeeld toont het tweede deel (5-9) ; in het eerste gedeelte zien wij de Leraar in de Bergprediking (5-7), in het tweede de Wonderdoener (8-9).
Matteüs wil zeggen: zo leert Hij en zijn wonderen bewijzen, dat Hij dit kan zeggen.
In het gehele boek zijn vijf grote toespraken vervat, die gelijkmatig zijn verdeeld.
De twee grootste aan het begin en op het einde: de Bergprediking en de preek over het einde van de wereld.
In het midden de preek op het meer; in de tussenruimte nog een onderrichting tot de Leerlingen.
Juist die preken van de Heer heeft Matteüs zo uitvoerig mogelijk overgeleverd.
De Heer zelf schildert hij ons menselijke nabij, daarom ook in de lijdensgeschiedenis in zijn menselijk lijden.
Er zij nog op gewezen, dat de evangelist zo bij voorkeur het z.g. bewijs uit de voorspelling aanhaalt, omdat hij juist tot de Joden en Joden christenen schrijft.
– De lezer moest eens het Evangelie onder de hier aangegeven gezichtspunten doorwerken.