Dominica VIII post Pentecostes

 
8ste zondag na Pinksteren

Voorbeschouwing:
 
Kinderen van het licht versus... kinderen van de duisternis.
 
De Apostel Paulus heeft ons in de laatste zondagen telkens een belangrijke gedachte aan de hand gedaan om onze fierheid als Christenen aan te wakkeren: als gedoopte mensen moesten wij in gelijkvormigheid met de dood en de verrijzenis van onze Heer leven.
Sinds onze Doop staan wij in dienst van God.
Wij zijn Servi Dei...
Zoals we dat zeggen na de Consecratie:
 
"Daarom O Heer, gedenken wij Uw dienaren en ook Uw heilig volk het zalig lijden van Christus Uw zoon.... het zalig lijden van Christus, onze Heer...zijn Verrijzenis van de dood...zijn glorievolle Hemelvaart

Dienstknechten, maar die dienst is niet zwaar; het is geen betaalde dienst maar een liefdedienst, een dienst uit genade.


Met deze twee gedachten willen wij ons gedoopt zijn, onze verbondenheid met Christus fier door de wereld dragen.
"Christen zijn is GENADE,
Genade is ADEL,
Adel verplicht”.(noblesse oblige)
 
Vandaag geeft Paulus ons een derde gedachte, misschien wel de mooiste van allen: "We moeten als kinderen van God leven! "
Want, zegt Paulus, u hebt geen geest van knechtschap ontvangen, maar u hebt een geest van kindschap ontvangen, die ons doet uitroepen: Abba-Vader”.
Dit wordt heerlijk uitgedrukt in dat prachtige gebed dat Jezus ons geleerd heeft: het Onze Vader.
Geen enkele andere godsdienst kent dit gebed.
Waarom niet ?
Omdat ze niet in de Bovennatuur-lijke Orde van God staan door de Genade.
Over deze kinderen van God of over de kinderen van het licht spreekt ook het Evangelie, dat de sluwheid van de kinderen van de wereld ten voorbeeld stelt.
Mogen wij vandaag door de geest van dat Kindschap Gods vervuld worden, zowel in ons "denken als in ons doen”.
 
Homilie:
Beginnen met het Epistel: ook deze keer aan de brief aan de Romeinen ontleend.
Een van de grote brieven, zoals u weet, van deze grote Apostel.
Zo iets als zijn Credo.
Hij schildert ons onze bovennatuurlijke status.
Door de genade zijn we boven de natuur verheven.
Onze natuur, die door de erfzonde bedorven is en in de war gestuurd, wordt weliswaar bij het doopsel niet vernietigd.
Maar we krijgen een bovennatuurlijke kracht om de verstoorde harmonie tussen lichaam en ziel, tussen geest en vlees te herstellen en het vlees onder de gehoorzaamheid van de geest terug te brengen.
Paulus spreekt vaak over het "vlees, en daarmee bedoelt hij dan niet slechts de zinnelijke begeerten, maar onze lagere door de erfzonde geschonden natuur.
Zo noemt hij in zijn brief aan de Galaten (5,19) de werken van het vlees op: onkuisheid, vijandschap, ijverzucht, nijd, toorn, onmatigheid, hebzucht . Dat zijn dus werken, die uit onze lagere natuur voortkomen.
Wanneer ik een vijand, die mij kwaad berokkend heeft, haat en vervolg, dan is dat een werk van het vlees.
Wanneer ik met jaloezie en nijd zie hoe anderen worden vóórgetrokken, dan is dat een werk van het vlees.
De heilige Johannes noemt de drie voor-naamste werken van het vlees of liever de drievoudige wortel: de begeerte van de ogen; de begeerte van het vlees en de hovaardij des levens.
De natuurlijke mens is van nature op zingenot gericht en loopt achter aardse goederen aan en eerbetoon.
Het zou onnatuurlijk zijn als dat niet het geval was.
Doch de gedoopte mens is dood naar het vlees, dat is, naar zijn door de erfzonde geschonden natuur is hij dood.
Hij is haar niets meer verplicht.
Hij hoeft het vlees geen tol meer te betalen, omdat hij met Christus naar het vlees gestorven is en een nieuw leven heeft ontvangen.
Nu staat hij onder leiding van de H.Geest.
Dat is zonder twijfel een andere Heer dan de duivel.
Zo komt de apostel Paulus er toe ons een blijde boodschap te verkondigen, die tot de diepste roerselen van ons godsdienstig leven behoort: een Christen is een kind van God!
Dat is niet zomaar een eretitel, Het is een werkelijkheid.
Bij God is alles werkelijkheid, alles waarheid.
Niets is bij God schijn of bedrog.
God wil niet alleen genoemd worden.
Hij wil het ook werkelijk zijn.
Het essentiële, het wezenlijke in die verhouding is de liefde.
De gevende, vergevende, de verblijdende, de opvoedende liefde en als het moet ook het leedveroorzakende, en in het geheel geen sentimentele liefde van de kant van God.
De apostel Paulus heeft ons een blik laten slaan in de hoogste hoogten van de Hemelen door dat éne woord: "Abba-Vader”.
 
Het Evangelie dwingt ons om weer af te dalen naar de lagere nivo van het gewone menselijke bestaan en toont ons hoe wij ook daar als kinderen van God te leven en ons te gedragen hebben.
Hoe we dat moeten doen, zien we in de parabel van de onrechtvaardige rentmeester.
Het klinkt misschien raar, dat deze man geprezen wordt om zijn sluwheid en voorzichtigheid in het veilig stellen van zijn toekomst zodra aan zijn rentmeesterschap een einde komt.
Jezus prijst hem daarvoor, hij prijst hem echter niet voor zijn daden.
Hoe actueel is deze parabel voor deze tijd van genotzucht, geldzucht, hebzucht, sportverdwazing, wereld-gelijkvormigheid.
De fraudeurs van deze wereld en maatschappij kunnen hier van leren.
Jezus geeft hen op drie punten een beschamende les:
1. Hij toont ons zeer aanschouwelijk, hoe een vleselijk mens de werken van het vlees geslepen en sluw verricht.
De man is een virtuoos in zijn soort, een handige bliksem!
Hoe geldzucht mensen kan corrumperen en geestelijk kan doden.
2. Ernstiger is het dat Christus ons dit voorbeeld tot onze beschaming voorhoudt.
Hij wil ons leren ook zo geslepen en wakker te zijn met betrekking tot onze ziel en zaligheid, ons eeuwig Heil.
De kinderen van deze wereld gaan onder elkaar met meer overleg te werk, zegt Hij, dan de kinderen van het Licht..
3. Christus geeft ons nog een praktische wenk.
De aardse goederen moeten we niet bijeengraaien en ons daarin vergenoegen.
Wij moeten daarmee juist goede dingen doen en daarmee vrienden in de hemel maken.
"Maak je vrienden door de mam-mon” d.w.z. voor de eeuwigheid, vrienden in de Hemel met de dingen, die op zich voor de eeuwigheid geen waarde hebben.
Men kan de Hemel niet kopen met geld, maar wel met aalmoezen geven, goede werken steunen, helpen met bouwen of onderhouden van de kerk. Men kan ook met rechtvaardigheid en ter ere Gods geld beheren.
Zo is de waardeloze mammon een middel om zeer christelijk te leven.
Maar zo zijn alle goederen, alle talenten, alle vermogens tot werktuigen van ‘eeuwig Heil.
Wij ontvangen dezen om ze aan te wenden "Ad majorem Dei Gloriam, tot meerdere Eer en Glorie van God. .
Door Christus onze Heer. Amen!
 
H. Havee