3. De Eucharistie

Dit is het centrale sacrament van de Kerk. Christus is met zijn persoon en met zijn heilswerk in dit sacrament aanwezig. Het centrale moment van de viering is dat de priester brood neemt en zegt: "Neemt en eet hiervan, gij allen, want dit is mijn Lichaam, dat voor u gegeven wordt." Daarna neemt hij de kelk met wijn en zegt: "Neemt en drink allen hieruit want dit is de beker van het nieuwe, altijddurende verbond, dit is mijn Bloed dat voor u en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden. Blijft dit doen om Mij te gedenken."
De katholieke Kerk gelooft dat brood en wijn werkelijk worden veranderd in het lichaam en Bloed van Christus. Dat de Heer dus onder uiterlijke tekenen van brood en wijn werkelijk aanwezig is. Bovendien gelooft de katholieke Kerk dat het kruisoffer van Christus waardoor wij verlost zijn, op het altaar in de kerk opnieuw wordt tegenwoordig gesteld. In de eucharistie brengt de Kerk het offer van Christus, van zijn lichaam en bloed, door de handen van de priester als de eredienst van het nieuwe verbond aan de Vader en als een krachtige voorbede voor het heil van levenden en doden.
 
 

Na het opdragen van het eucharistisch offer kunnen wij deelkrijgen aan het lichaam en bloed van Christus door de nuttiging, de communie waarin wij innig met Christus verbonden worden.

Bij de eucharistie maakt de Kerk onderscheid tussen het eucharistisch offer (het sacrament van het altaar) en de eucharistische maaltijd (de communie). Het deelnemen aan het eerste is een plicht voor iedere katholiek op zon- en feestdag. Het communiceren is niet verplicht, is alleen toegestaan als men geen groot kwaad heeft gedaan. De communie is slechts 1 keer per jaar in de paastijd echt verplicht waavoor men dan behoort te biechten als men zich van groot kwaad bewust is.

De eucharistie is het hart van de Kerk en dient ook het hart van ieder gelovige te zijn. Bij een volwassene is de eerste communie tegelijk met het doopsel. Bij kinderen rond 7 jaar.
 
 
4. Boete en Verzoening