18de Zondag na Pinksteren

 
Deze zondag is de eerste van het kerkelijke herfstgetij, die de voorbereiding op de laatste dagen van het kerkelijk jaar beoogt.
Daarvoor hebben we twee gegevens:
1. In het Missaal zijn tussen de 17de en 18de zondag de quatertemperdagen ingelast, die de overgang van de zomer naar de herfst naar de herfst inluiden.
2. Het introïtus begint met stukken uit de profeten. De Kerk wil ons dus op deze zondagen op de laatste gebeurtenissen van de wereldgeschiedenis voorbereiden: op de dood en het laatste oordeel, op de hemel en de wederkomst van Christus.
 
Tot goed begrip van de huidige zondag moet ik nog één opmerking maken.
We moeten vandaag onze aandacht aan de waardigheid van het Godshuis schenken.
Het misformulier en de gewijde teksten zijn aan de oude kerkwijdingsmis ontleend.
Gedachten aan Kerkwijding ontwikkelt de Kerk heel graag in de herfsttijd.
In deze tijd van geloofsafval en kerkontwijding en vernieling is het goed te bedenken wat de kerk voor ons betekent.
Het Huis van God moeten we zien als het beeld van de Hemel.



Zo zag men in het Oude Verbond de Tempel, waar heel Israël op de grote feesten naar toe trok.
"Wat was ik verheugd, blij, toen men mij zei: we trekken op naar het Huis des Heren.” Psalm 121 is een opgewekt pelgrimslied van de joden die optrokken naar de Tempel te Jeruzalem.
Dat was voor die mensen een belangrijke gebeurtenis, de Tempel te bezoeken.
De belangrijkheid klinkt nog na als een echo in het belangrijke verhaal uit het Evangelie van de twaalfjarige Jezus.
Maar we moeten wel bedenken dat, hoe heerlijk en geweldig ook, die joodse Tempel was maar een schaduw van het Christelijke Godshuis.
In de Tempel stond de rechterstoel van het huis en de troon van David klaar voor de zoon van David, de Messias.
Maar die rechterstoel en troon waren onbezet!
In de Tempel steeg alleen maar de rook van offers van dieren, die slechts een voorafbeelding waren.
In de nieuwe ‘tempel’ van het Christelijk Huis van God worden de drie plaatsen werkelijk bezet, ingenomen door de "spruit”van uit het geslacht David: JEZUS CHRISTUS: de rechterstoel, de troon en het ALTAAR.

Over deze drie dingen spreekt de huidige Mis van vandaag:

In het epistel spreekt de Kerk van: de Troon, de preekstoel van Christus.
Paulus of liever de Kerk dankt vandaag in onze naam: "Broeders, ten allen tijde breng ik vandaag om uwentwil dank aan mijn God voor de Genade van God, die U geschonken werd in Christus Jezus.
Immers in Hem zijt gij in alle opzichten rijk geworden in alle Woord en Kennis”. (1Cor.1,4-18)

Met een terugblijk op het afgelopen jaar, ja op ons hele leven kunnen we zeggen: Wij zijn overladen met Genaden.
Eén bepaalde genade die tot ons is gekomen is: het Woord van God en de Kennis die door het Woord in ons is gekomen.
Want, zo bad Jezus tot Zijn Hemelse Vader:
"Dit is het Eeuwige Leven: dat zij U kennen, de enig waarachtige God en Hem die Gij gezonden hebt, Jezus Christus ”.(Joh.17,3-4).

Het Christendom heeft de mens leren denken en zijn geest tot ontwikkeling gebracht en bevrucht.
Er ontstonden universiteiten.
De theologie was de eerste wetenschap.
De westerse beschaving is uit het Christendom voortgekomen.
Dat is de eerste weldaad, die ons in het Woord van God geschonken is: de Waarheid door middel van het Woord Gods.
Iedere zondag worden wij naar de bron van genade en waarheid gebracht, naar het woord van God.
Luisteren wij dan ook echt naar het woord van de priester als naar het woord van God!
Hoe dikwijls is hier al niet het Woord van God verkondigd en duidelijk gemaakt: "U bent in ieder opzicht rijk geworden.
In geen enkele genadegave bent u iets tekort geschoten”.

Over de tweede stoel – de rechterstoel, spreekt het Evangelie.
Deze vergeeft onze zonden.
Ook deze stoel bevind zich in deze Kerk.
En Jezus Christus in de persoon van de priester heeft daarop plaats genomen.
Hij is een barmhartige rechter.
Dat is een tweede weldaad die Christus ons bracht: de vergiffenis van zonden.
De grootste ramp die ons overkomen kan, is: de zonde.
Alle leed, armoede, en ziekte is te verdagen, maar voor een gelovig mens is het bewustzijn bij God in het krijt te staan onverdraaglijk.
Een mens kan zich geruime tijd zich wat voorpraten.
Maar tot rust komt hij niet.
Het Huis van God verleent hem vergiffenis van zonden.
Waarom komt U zondags naar de Mis?
Alleen om uw zondagsplicht te vervullen?
Dat is te weinig!
U wilt naar God!
U wilt de "heilige ruil bij het offer” voltrekken en "aan de hoogste Godheid deelachtig worden.
”Doch daarvoor moet eerst de scheidsmuur, de zonde, die u van God gescheiden houd, vallen.
Of ze nu groot is of klein.
Elke onenigheid tussen geliefden is onverdraaglijk.
Christus is gekomen en hij zegt het ons in het Evangelie van vandaag uitdrukkelijk: "wees getroost mijn kind, uw zonden zijn u vergeven.
Deze woorden klinken ons toe vanuit de doopvont, vanuit de biechtstoel, vanaf het Altaar.

Er is nog een derde plaats in het Huis van God, die een 3de gave betekent: Het Altaar: Ook deze is een troon van de zoon van David, die de Zoon van God is.
In onze kerk wordt "het ware Offer van aangename geur”aan God gebracht, het volmaakte Offer van het LAM zonder vlek, van het Lam Gods.
Dat maakt de grootheid uit van het Heilig Misoffer.
En dat is ook de eigenlijke betekenis van het Huis van God: Offerplaats, geestelijk Golgotha te zijn.
Daardoor staat het christelijk Huis van God mijlenver boven de tempel van het Oude Verbond.
Het Altaar in onze kerken is Offerplaats, rechterstoel, troon van het Huis van David.
Wij zijn zo gelukkig dat wij dat Misoffer, het Mysterium Fidei, de heilige Geheimen van het geloof mogen vieren.
Boven ieder Godshuis, en zo ook hier, verheft zich een geestelijke Jakobsladder, waarlangs de engelen opstijgen en afdalen.
Langs deze ladder zal eenmaal de Aartsengel Michaël met onze bewaarengel onze ziel ten Hemel dragen en met zich zullen ze meenemen het tranenflesje van ons lijden, het brood van onze goede werken en de wierookschalen van onze gebeden.
Dan zal het Godshuis voor ons de Porta Coeli zijn, de wijd openstaande poort van de Hemel.
Door Christus onze Heer.
Amen!

H. Havee