14de Zondag na Pinksteren

 
Het leven heeft een doel.
Al onze inspanningen en beproevingen hebben een reden.
We zijn reizigers op weg naar de Hemel.
Wij kunnen het ons niet veroorloven zijwegen te gaan of ongeschikt te geraken door andere doelen na te streven.
"Niemand kan twee Heren dienen”, zegt onze Heer Jezus Christus.
Hij zal ofwel de een haten of de ander aanhangen.
Je kunt God niet dienen en de Mammon”. (Mt.6,33)
De Apostel Paulus spreekt van twee verschillende wegen: de één doe leidt naar het Geestelijk domein, de ander naar de ongeestelijke naar het vleselijke wereld”.(Galaten 5,16-24).
Er is een strijd, zegt hij, tussen de ‘geest’ en het ‘vlees’ .
Het ‘vlees’ wijst naar onze door de Zondeval gekwetste menselijke natuur, waardoor de mens zonder de Genade tot niets in staat is en God niet kan behagen.
De Geest verwijst naar de door de Genade herboren menselijke natuur door het doopsel.(Joh.3,5)
Hier gaat het over het verschil tussen de natuurlijke en het Bovennatuurlijke Orde van God.
De menselijke natuur moet genezen worden en verheven naar de Bovennatuurlijke orde.
"Wandel in de Geest”, zegt Paulus, en je zal niet aan de begeerte van het vlees toegeven.
Want het vlees gaat in tegen de geest, en de geest tegen het vlees.
Want deze twee zijn aan elkaar tegengesteld, zodat je niet doet wat je zou willen”.


Dan voegt hij eraan toe heel belangrijk: "Wie CHRISTUS toebehoort, heeft zijn vlees gekruisigd met haar hartstochten en begeerten.
Als we leven door de Geest, laat ons dan ook wandelen door en in de Geest.(Galaten 5,25)
De geestelijke strijd in ons mag worden verklaard in termen van een gespleten wil, zoals de Kerkleraar Augustinus leert in zijn Confessiones (Catholic Book Publishing Co. N.J.1997): "Het is geen monstrueus iets dat men deels gewillig moet zijn en deels onwillig.
Het is eerder een ziekte of zwakheid van de geest dat, door bezwaard door slechte gewoonte, het komt niet helemaal naar boven wanneer op getild door waarheid.
Er zijn, dus twee willen…” "Zo ook wanneer eeuwigheid ons verblijdt boven, terwijl het genoegen van tijdelijk goed ons vast houdt beneden, het is dezelfde ziel, die met een wil in 2 conflict moet kiezen één of de ander.
Daarom, het is gescheiden en gescheurd,lijdend ernstige verlegenheid, terwijl, ter wille van de waarheid, het verkiest het ene, maar uit gewoonte verlaat het andere niet”(Bk.8,ch.10)
De Heilige adviseert: ”Als materiële dingen je behagen, neem de gelegenheid om God te loven, en keer je liefde er van af en richt het naar Hem, Die ze maakte, opdat deze dingen die jou behagen, God niet mishagen. (Bk.4,ch.12)
De oorlog gaat op een ander front door. "Je kunt God niet dienen en de mammon”, zegt JEZUS CHRISTUS.
Maar opgelet!
De Conciliekerk wil het graag proberen door het onderscheid tussen de natuurlijke en bovennatuurlijke orde te verwaarlozen, aldus ontkennen zij de eeuwige leer van de Kerk.
De conciliekerk gelooft, dat ieder mens goed is en in staat verdienstelijke daden te stellen, waardoor ze de Hemel verdienen.
Dus geen Erfzonde.
Er bestaat nu bijna het algemeen geloof onder katholieken, dat praktisch iedereen naar de Hemel gaat.
Veel katholieken strijden niet meer.
Ze hebben de strijd al verloren en zijn op weg naar de Hel, terwijl zij zich verbeelden dat ze veilig zijn door de vorm van religie te hebben, maar zonder haar kracht.
Augustinus spreekt over verleiding van valse filosofieën in zijn tijd: "Want de tijd van negen jaar, van mijn 19 de tot mijn 28 jaar, werden we verleid en verleidden anderen, werden we bedrogen en bedrogen weer anderen in verschillende ongeordende begeerten, openlijk door wat ze noemden de vrije wetenschappen, heimelijk door de valse naam van religie – trots/hoogmoedig in de ene en bijgelovig in de andere, maar ijdel in beiden…”(Confessiones)
Het Bovennatuurlijke is boven het natuurlijke, onbereikbaar met menselijke inspanning zonder de genade.
Anders dan met bloed en brains, is het Bovennatuurlijke geen deel van de menselijke natuur.
Het zit niet in de genen.
Heiligmakende Genade is een door God gegeven gave, die tot ons komt door het DOOPSEL, waardoor wij kinderen van GOD worden, die in staat zijn Hem te behagen en beminnen.
Weliswaar zijn gewone mensen in staat goede daden te stellen op het natuurlijk vlak, omdat zij op een of andere manier natuurlijke deugden bezitten, maar hun goede werken verdienen niet een Bovennatuurlijke beloning.
Wie de Hel wil vermijden en wil worden gered, moet niet op de goede werken vertrouwen, waarvan de gevallen mens niet toe in staat is.
Wie willen dat hun goede werken bovennatuurlijke beloning krijgen, moeten eerst geloven zoals de Apostelen en de martelaren en heiligen van alle tijden.
We bedoelen niet het ‘geloof’ zoals het woord nu dikwijls wordt gebruikt in de conciliekerk – moslims zijn gelovigen; Hindoes zijn gelovigen; Joden zijn gelovigen
– Een Gelovige in de ware Katholieke betekenis is degene die Geloof heeft in Jezus Christus, de Zoon van God, Verlosser en Heer.
Daarbij komt om Geloof te hebben dat men moet worden gedoopt volgens de Traditionele vorm van het DOOPSEL, in de Naam van de Vader, en van de Zoon, en van de Heilige Geest.
En dan moet men de Heer gehoorzamen, door zijn geboden te onderhouden en tot de Kerk behoren, die Hij gesticht heeft: de Heilige Katholieke Kerk.
De strijd woedt en gaat door en onze heilige Religie wordt ons afgenomen.
Als we niet stand houden en ervoor vechten, dan zullen we op de lange duur gaan denken als de anderen, dat een normaal iemand, zoals de wereld het opvat, gegarandeerd een plaats in de Hemel krijgt.
Dit is de oude ketterij van Pelagius, die geloofde dat de zonde van Adam slechts "een slecht voorbeeld” was en dat het geen enkel duurzaam effect naliet op de menselijke natuur.
Deze ketterij maakte het Sacrament van het Doopsel overbodig en ondermijnde de Verlossing zelf.
Het werd veroordeeld op twee Concilies in Carthago in 416 AD en 418 AD.
Toen de Kerkleraar Augustinus hoorde dat de Concilie decreten waren geaccepteerd door Paus Zozimus, zou hij gezegd hebben: "Roma locuta, causa finita!” (Rome heeft gesproken, de zaak is af!).
Maar toen voegde hij er aan toe, "utinam finiatur error”( als het met de dwaling ook maar uit is).
Maar de dwaling blijft en gaat door.
De Apostel Paulus’ waarschuwing aan Timotheus geldt ook voor ons: "Man Gods, gij moet u daarvoor wachten!
Streef liever naar gerechtigheid, godvrucht, geloof, liefde, geduld en zachtmoedigheid, Strijd de goed strijd van het Geloof.
Ding naar het eeuwige leven waartoe gij geroepen zijt en voor vele getuigen de heerlijke getuigenis hebt afgelegd.
Ik beveel u bij God, die alles ten leven verwekt, en bij Christus Jezus, die onder Pontius Pilatus de heerlijke belijdenis heeft afgelegd, dat ge dit gebod zult volbrengen, vlekkeloos en onberispelijk tot aan de komst van Jezus Christus onze Heer”. (1Timotheus 6,11m12a,13,14)

H. Havee