Een vreemd gesprek

 
Broeders en zusters in Christus,
Deze zondag lezen wij in het evangelie over een vreemd gesprek.
Een vrouw met haar dochtertje, die met een dringende vraag bij Jezus komt, maar wordt afgewimpeld omdat zij niet van Joodse komaf is.
Jezus laat weten: " Ik ben alleen maar tot de verloren schapen van het huis van Israël gezonden”.
Toch blijft de Heer niet bij Zijn standpunt en omwille van haar groot geloof schenkt Hij haar toch genezing, hoewel zeer afstandelijk.
Het geloof van deze vrouw uit Kana, uit het heidense gebied van Tyrus en Sidon, geeft haar kracht en vasthoudendheid, dit wekt bewondering.
Het gaat de vrouw om het geluk van haar kind en verdraagt de afwijzing en harde woorden van Jezus. Ze vraagt niet om luxe of iets extra’s, maar om de genezing van haar kind.
Jezus beloonde haar geloof door haar kind te genezen.
Haar geloof maakt haar voor Jezus tot een persoon met wie Hij in contact wil treden en doet haar afkomst er niet meer toe.
Later, met Pinksteren wordt dit nog duidelijker, er is een nieuw volk van God ontstaan.
Een volk dat niet meer beperkt is tot een bepaalde groep, maar tot hen die geloven.
Hier vallen alle grenzen weg en is iedereen welkom die zich laat dopen.


Hier brengt de Kerk uit alle volken, talen en naties mensen bijeen die toetreden tot dat nieuwe Verbond dat Jezus Christus heeft gesticht door Zijn kruis en verrijzenis. Maar dat betekent ook, dat door dat nieuwe Verbond, mensen verloren lopen. Jezus zegt tegen de vrouw uit Kana: " Ik ben tot de verloren schapen van het huis van Israël gezonden”.
Hiermee drukt Christus Zijn grote zorg uit voor de velen die wel uiterlijk lid waren van het volk Gods, maar toch heel ver verwijderd waren omdat zij los van God leefden.
En dit zal zeer zeker bij de volgelingen in het nieuwe Verbond ook het geval zijn, want alleen het Doopsel maakt ons nog niet tot christenen, dan blijft het tot een formele inschrijving in een doopboek.
Het gaat om een groot en levend geloof!
Kijken we maar naar het voorbeeld van de Kananese vrouw, zij bezat een groot geloof en zij bleef standhouden.
Een levend geloof vormt ons in ons doen en laten, in ons denken.
Dan gaat het niet meer om wat wij willen, maar de vraag: " wat wil Hij dat wij doen?”
Dan wordt ons gebed en de deelname aan de H.Sacramenten zo intens omdat wij dan in contact komen met Hem die wij steeds beter willen leren kennen.
Beste mensen, welke les kunnen wij uit dit verhaal van vrouw uit Kana trekken?
Hoe staat het met onze bereidheid om Hem te leren kennen?
Geven wij God de plaats die Hem toekomt?
Voelen wij ons ook niet vaak aangetrokken door voorspellingen die ons "grootheid” van deze wereld beloven?
Gaat de Kerk niet te veel met de wereld mee, zodat zij niet God maar de mens toebehoort en zich daardoor op glad ijs beweegt?
Telkens weer wordt er van binnenuit geprobeerd mensen in een bepaalde richting te duwen, die door de wereld wordt bepaald.
De Kerk met haar ambtsdragers hoort geen meeloper te zijn maar uit te komen voor de Waarheid!
Beste mensen, Jezus vraagt volharding in ons gebed.
Het steeds vragen is een teken van onze nood en de betrokkenheid van God bij ons die Hem iets biddend vragen.
Een volhardend gebed kan alleen maar voortkomen als de mens zich afhankelijk weet van zijn Schepper, van kind tot Vader.
De vrouw uit het evangelie bewijst dat zij de juiste houding bezit en vol vertrouwen is, geen wrok, niet beledigend, maar deemoedig, vol overgave en liefde, afhankelijk, met haar hart open voor Gods Koninkrijk.
Een prachtige gelovige houding waar we in deze tijd best wel een beetje jaloers op mogen zijn.
Amen.

Hans Smits