Ommekeer

 
Broeders en zusters in Christus,
 
Zondag na zondag lezen we in deze 40-dagentijd dat God onze Vader is.
Vanaf de zondag met het evangelie van de bekoringen, ontmaskert Jezus de duivel en wijst Hij op Zijn Vader.
Hij is de Zoon van God en zal Zijn werk gehoorzaam verrichten.
Maar op de berg Thabor gaat het om gehoorzaamheid, hier spreekt de Vader tot zijn Zoon, de uitverkorene, de geliefde Zoon, luistert naar Hem.
Want door te luisteren naar de Zoon, leren we God als onze Vader kennen.
En deze zondag Laetare horen we de parabel van een jongen die zijn eigen weg gaat.
Het verhaal gaat over een vader met zijn 2 zonen en de jongste van de twee vraagt aan zijn vader zijn erfdeel.
 

Hij pakt zijn spullen bij elkaar en vertrekt naar een ver en vreemd land.
Zijn vader laat hem gaan, anders dan men verwachten zou.
De vader laat hem los, maar de jongen blijft zijn zoon en de deur zal nooit worden gesloten.
Maar ook de andere zoon die thuisblijft is hem heel dierbaar: "Alles wat van mij is , is ook van jou”, zegt de vader tot de oudste zoon.
Hij doet gehoorzaam wat zijn vader zegt, hij doet zijn plicht en werkt hard.
De zoon heeft dan ook een goede band met zijn vader.
De vader mist zijn jongste zoon en blijft op hem wachten want er is een lege plek in huis.
Het is een gevoel, dat ook wij kunnen ervaren als er een dierbare uit ons midden is weggenomen, het voelen van de pijn, als er feest wordt gevierd, de eerste kerstmis, die eerste verjaardag, de vakantie, het samenkomen met je gezin, het is dan allemaal zo moeilijk.
Dan voel je pas echt, dat je eigenlijk niet meer kunt vieren, want juist op een feest hoor je bij elkaar te zijn.
Zo voelde de vader het in het evangelie ook, wekenlang is de jongen al weg, elke dag blijft zijn stoel onbezet.
En dan plotseling komt de jongste zoon weer thuis, totaal ontredderd, spijt over alles en straatarm.
Hij had zijn hele vermogen uitgegeven en een losbandig bestaan geleid.
De zoon werd overigens niet gedwongen te blijven, maar ..ook niet om terug te komen.
Het motief om terug te gaan naar zijn vader was eigenlijk niet zo mooi als het lijkt.
Hij deed dat niet uit liefde voor zijn vader, maar gedreven door de honger en de onmacht.
Zijn vader ziet hem in de verte al aankomen, rent naar buiten en vliegt zijn zoon om de hals, hij is zo blij dat hij alles uit de kast haalt om feest te vieren, want ze zijn weer samen, om zo te zeggen: de jongen was dood en is levend geworden.
Maar dat hele feest vieren is een ergernis voor de oudste zoon, hij ziet wat hij tekort is gekomen en misschien wel nooit zichzelf geworden. Misschien had hij ook wel beter een tijdje weg kunnen gaan.
Maar we moeten wel heel goed bedenken dat de jongste zoon zondigde, en dat niet omdat hij het ouderlijk huis verliet, maar doordat hij onderweg bezweek voor de vele verleidingen.
Daardoor raakte hij aan lager wal en verloor hij zijn eigenwaarde door te leven tussen de varkens.
En die eigenwaarde vond hij terug toen zijn vader hem, ondanks alles, toch weer in zijn armen sloot, voor hem de deur wijd openzette en zich weer mocht voegen bij het gezin.
Na door schade en schande wijzer te zijn geworden kreeg hij de kans opnieuw te beginnen.
Maar zijn broer is kwaad, hij vindt dat zijn broertje te veel eer krijgt en hem tekort wordt gedaan.
Als er één een feest heeft verdient is hij het wel en niet die avonturier.
Hij is zelfs zo kwaad dat hij tegen zijn vader zegt: "die zoon van u, en niet: "Mijn broer, hij krijgt niet wat hij verdient, maar wat ik heb verdient”.
Maar de vader zegt: "ach , jongen, jij moet net zo zijn als ik”.
En deze parabel, deze spiegel, vertelt Jezus aan de farizeeërs en schriftgeleerden die over Hem mopperden: " die man ontvangt zondaars en eet met hen”.
En dat in plaats van hen te respecteren, omdat ze hun plicht deden, maar Jezus legde het aan met die mensen die het niet verdienen.
Die schriftgeleerden lijken op de oudste zoon en lijken dus op de mensen die het maar niks vinden dat God zo goed is tegenover de ontspoorde medemens.
En beste mensen, er zijn heel wat mensen die ontspoort, verdwaalt en ontheemd zijn, mensen die onnadenkend gehandeld hebben, eigen en verkeerde wegen insloegen en eigenlijk geen recht meer hebben, maar toch hopen op begrip en vergeving, die bidden om een nieuw begin.
Al die mannen en vrouwen, jonge en oude mensen, zoeken naar een barmhartige vader.
Dat is de boodschap van Jezus over God, zijn Vader.
Eén stap van ons in de goede richting, geeft duizenden stappen van God naar ons toe.
Dus voor God hoeven we nooit bang te zijn.
Tot nu toe was de jongste zoon het zwarte schaap van de familie, omdat hij zich van zijn vader vervreemd had, maar nu staat hij dichter bij dan wie ook.
De oudste zoon daarentegen komt zijn verplichtingen na, maar hij mist één ding, namelijk: liefde.
De vader in het evangelie beeldt God uit en als God zegt: "Al het Mijne is van jou”, dan geldt dat voor ons allemaal.
God geeft ons alles wat Hij heeft.
Dat is de boodschap van Christus en als wij Hem begrijpen, hoeven we voor niets en niemand niet bang te zijn.
Het feest om de terugkeer moet doorgaan en Gods kinderen, alle mensen moeten erbij zijn.
Zo is het eeuwige geluk ook het onze, als wij maar met God verenigd blijven, zo zijn wij door Christus erfgenamen van God.
Amen.
 
Hans Smits