Brandend verlangen.

 
Beste vriend,
 
Ieder mens snakt naar liefde in zijn leven.
Daarin zijn we allemaal gelijk.
We zoeken allemaal naar liefde waarin je je thuisvoelt, gerespecteerd wordt en geliefd om wie je bent, niet om wat je bent.
Veel Witte Ridders zijn bekeerlingen, dat wil zeggen, mensen, die het Rooms Katholieke geloof niet vanaf hun geboorte hebben meegekregen.
Sommigen waren ook niet gedoopt.
In de gesprekken die we met elkaar voerden over de periode voor en na de bekering kwam één aspect in elk verhaal terug.
Een brandend gevoel van verlangen naar liefde.
Velen van ons hadden vrienden en vriendinnen en ontbrak het materieel aan niets.
En toch, waren we eenzaam en werden verteerd door een brandend verlangen naar liefde.
Het leek wel of onze ziel in brand stond.
We probeerden van alles om dat gevoel kwijt te raken.
We zochten ons heil in nog een auto erbij, nog een vakantie, nog een relatie, nog (vul zelf maar in)
Het brandend gevoel van verlangen werd niet geblust.
Zo lang hadden we gezocht, vaak zo ver van ons af.
We wisten wel van het bestaan van God, maar zagen nooit Zijn Liefde.
Sterker nog we ontkenden Hem.
We bleven maar bezig met het vullen van de bodemloze put.
Het branden bleef onverminderd doorgaan.
We maakten ons wijs dat we gelukkig waren, maar de brand bleef ongeblust.
Tot het moment waarop God onze zoektocht beëindigde, onze ogen en oren opende en zich in Zijn Volle Liefde openbaarde.
Het branden stopte en werd vervangen door een innerlijke rust alsof je thuisgekomen was.
Nog steeds als wij met elkaar praten over dat moment stromen de tranen over ons gezicht.
Dat, beste vriend, wensen wij ook jou toe.
 
In het teken van het Kruis ligt de overwinning,
 
Namens de Witte Ridders,
 
Paulus.