Het embleem tijdens een SEDE VACANTE
Beschrijving - Een baldakijn (Lat.: Conopeum, It.: Ombrellino) in de vorm van een half geopende parasol met gerende banen van rood en geel (goud) en een geschulpte rand van dezelfde kleuren in tegengestelde schikking met een staf van goud, waaroverheen twee schuin- gekruiste sleutels, de één van zilver de ander van goud, bijeengehouden door een rood koord.
Symboliek - In het Sede Vacante-embleem staan de schuin- gekruiste sleutels voor de pauselijke bevoegdheden, die immers bij de dood van de Paus niet ophouden, maar alleen korte tijd niet uitgeoefend worden.
De wereldlijke bevoegdheden, die gedurende die tijd door de Camerlengo worden uitgeoefend, worden van oudsher gesymboliseerd door het baldakijn, dat, zoals het in dit embleem geplaatst is, als het ware beschutting biedt aan de sleutels van het geestelijke gezag.
Gebruik - Het baldakijn met de sleutels wordt tijdens de Sede Vacante gebruikt door de Camerlengo, de Apostolische Kamer, het College van Kardinalen, alsmede door enkele andere pauselijke instituten, en niet in de laatste plaats ter tijdelijke vervanging van het pauselijke embleem met de tiara.
Geschiedenis - Het baldakijn in de vorm van een parasol werd in het nabije en verre Oosten al in zeer oude tijden gebruikt om heersers tegen de zon of de regen te beschutten.
Ook los van dit doel, werd het baldakijn later vóór de heerser uit gedragen als symbolisch teken van zijn waardigheid.
Dit is hoogstwaarschijnlijk ook de oorsprong van het baldakijn dat onder de latijnse naam conopeum één van de twee eretekenen is, die verleend worden aan tot basiliek verheven kerken, namelijk om aldaar gereed te worden gehouden om de Paus op waardige wijze te kunnen ontvangen.
In de westerse iconografie komt het baldakijn met deze betekenis al in de voor-heraldische tijd voor, bijvoorbeeld op het bekende fresco waarop wordt uitgebeeld dat de Romeinse keizer Constantijn wereldlijke macht aan de Paus overdraagt. Als heraldisch wapenfiguur verschijnt het baldakijn pas in de 15e eeuw, en als symbool voor de Sede Vacante voor het eerst tijdens het Interregnum van 1521.
|
|