Heilige Maagd Maria van de Rozenkrans

 
Op 7 oktober vieren we deze gedachtenis, terwijl de hele maand oktober in het teken staat van de rozenkrans.
Het bidden van de rozenkrans is in de vijftiende eeuw ontstaan, hoewel het bidden van Onzevaders aan een kralensnoer veel ouder is en al in de vierde eeuw in kloosters voorkwam.
De meditatie over de geheimen uit het leven van Jezus begon bij de Karthuizers, terwijl het bidden van reeksen Weesgegroeten bij de Cisterciënzers of Dominicanen ontstaan is.
Dat Maria de rozenkrans aan de H. Dominicus heeft overhandigd als strijdmiddel tegen de Katharen wordt echter veelal als een legende beschouwd.
De gedachtenis van Maria van de Rozenkrans is verbonden met de overwinning van de christenen op de islam op 7 oktober 1571 in de zeeslag van Lepanto in de golf van Korinthe.
Er werd toen aan de oprukkende Turken een gevoelige slag toegebracht, waardoor Europa tot ver in de twintigste eeuw voor de militante islam werd behoed.
Aan het bidden van de rozenkrans door rozenkransbroederschappen en het houden van processies werd daarbij een doorslaggevende invloed toegekend.
Reden voor paus Pius V (zelf dominicaan) om op 7 oktober de dag van "OLV van de Overwinning” in te stellen.

De huidige naam stamt van enkele jaren later.
Paus Leo XIII breidde in de 19e eeuw de gedachtenis uit tot de rozenkransmaand oktober en wijdde er diverse encyclieken aan.
Het aantal van de 150 Weesgegroetjes van de rozenkrans correspondeert met de 150 psalmen.
Voor degene die moeite had met het reciteren van de psalmen in het Latijn, was er een alternatief: het bidden van steeds tien Weesgegroeten, terwijl daarbij een belangrijke gebeurtenis uit de heilsgeschiedenis van Christus wordt overwogen.
Er bestaan meer vormen van de rozenkrans, maar de basisvorm bestaat uit de herhaling van een Onzevader, tien Weesgegroeten en de lofprijzing van de Drievuldigheid.
De Zalige paus Johannes Paulus II heeft bijzondere aandacht gehad voor de rozenkrans.
In de eerste plaats heeft hij aan de bestaande blijde, droevige en glorievolle geheimen de geheimen (of mysteries) van het Licht toegevoegd. Daarnaast heeft hij er veel behartenswaardigs over geschreven, o.a. in zijn apostolische brief Rosarium Virginis Mariae.
Hij geeft hier ook aan dat in de eenvoud van dit gebed nu juist de rijkdom ligt.
Want een aspect dat mij nu juist in de rozenkrans zo aanspreekt, is dat deze door zijn eenvoud ruimte schept.
Het steeds herhalen van dezelfde tekst geeft rust, alsof je langs een voortkabbelend beekje zit.
De gebeurtenissen van de dag komen langs, zonder dat je er aan hoeft vast te houden.
Integendeel, je kunt ze loslaten door je op de geheimen te richten.
En omdat het gebed al uit taal bestaat, kun je de geheimen wellicht visualiseren.
Soms lenen zich hier bestaande afbeeldingen voor, terwijl een andere keer spontaan iets ontstaat.
Persoonlijk kan ik mij geen annunciatie voorstellen zonder het schilderij van Fra Angelico in gedachten voor mij te zien, maar de wanhopige Jezus op de Olijfberg kan alleen op het moment zelf worden verbeeld.
En de waarde ligt dan niet zozeer in het zelf opgeroepen beeld, maar vooral in het beeld dat je vervolgens mag ontvangen: de mystieke aanwezigheid van de Heer.
Ik zeg niet dat dit als een soort wet plaatsvindt: de H. Geest laat zich niet commanderen.
Maar het legt wel een basis om je open te stellen voor de Genade die altijd aanwezig is, door zelf aanwezig te zijn voor Degene die is.
Johannes Paulus wijst op de verbinding van Maria met het mysterie van Jezus door de centrale plaats die zijn naam in het Ave Maria inneemt.
Want Mariaverering is mooi en goed, maar wordt ongezond als wordt vergeten dat zij onze voorspreekster, middelares en eventueel zelfs medeverlosseres is (de Kerk heeft over dit laatste nog geen definitieve uitspraak gedaan).
Zij is echter niet een soort moedergodin die als een Isis ons wel en wee bestiert.
Per Mariam ad Iesum betekent dat we ons altijd om voorspraak tot haar kunnen wenden met onze zorgen, verlangens en niet te vergeten dankbaarheid.
Als God juist door zijn goddelijkheid soms ver weg lijkt, of wanneer we ons schamen om ons direct tot Hem te wenden, staat Maria als eenvoudige dienstmaagd wat dichter bij ons stervelingen.
En tegelijkertijd weten we dat ons gebed bij haar in goede handen is door haar unieke en bevoorrechte positie.
Over tijd en frequentie van de rozenkrans valt het nodige te zeggen.
Johannes Paulus geeft er in zijn apostolische brief veel ruimte voor.
Een afweging van kwaliteit en kwantiteit lijkt me daarbij wenselijk.
Ik wil niet zeggen dat het bidden van de volledige rozenkrans niet haalbaar is.
Integendeel: voor verdieping is vaak tijd nodig om je los te maken van de dagelijkse beslommeringen.
En juist door het bijna eindeloos voortkabbelen van de gebedsstroom kun je van wereldse zaken onthecht raken.
Maar de realiteit gebiedt te zeggen dat daar niet altijd gelegenheid voor is.
Met een rozenhoedje (50 Ave Maria’s oftewel één van de geheimen) of zelfs een ‘tientje’ is er een alternatief om in de dag een moment van bezinning te creëren.
Want hoe gemakkelijk worden we niet door de waan van die dag meegesleept en verliezen we het contact met God.
Aan de andere kant is er een bepaalde rust en dus ook tijd nodig om met overgave te bidden.
Meer nog dan andere gebeden kan de rozenkrans worden afgeraffeld.
Dat is natuurlijk niet de bedoeling, maar is nog niet eens zo bezwaarlijk als er tijdens het bidden een geleidelijke vertraging en verdieping optreedt. Je kunt beter je beperkte mogelijkheden benutten, dan dat je een perfectionist bent die niet tot bidden komt, omdat hij zulke hoge eisen aan zijn gebed stelt.
Zelf geef ik de voorkeur aan (een deel van) de rozenkrans aan het eind van de dag.
Door eigen gebeden en overwegingen toe te voegen komt de dag nog eens voorbij.
Wat is er allemaal gebeurd?
Wat ging er mis, waar mag ik dankbaar voor zijn?
Wat heb ik – Deo gratias – goed gedaan, waar kan ik mezelf met Gods hulp verbeteren?
En dan, verder biddend, kun je het allemaal bij de Heer leggen.
De dag is gekomen, de dag is gegaan, er is nu niets meer (aan) te doen, morgen is er DV weer een dag.
Soms val ik in slaap; ik ga er maar vanuit dat ik dan slaap in de Heer, zoals ik ooit hoop te óntslapen in de Heer.
Johannes Paulus zegt: "Het is een typisch meditatief gebed, dat in het Westen ontstond (…)”, met andere woorden: Veel mensen zoeken verdieping en meditatie in Oosterse wijsheid, Zen en noem maar op, terwijl wij deze prachtige rozenkrans in onze eigen traditie binnen handbereik hebben.
Maar is die misschien wel te dichtbij en ontbreekt daardoor de aantrekkingskracht van het exotische? G.K. Chesterton (The everlasting Man) schreef dat je het Christendom zou moeten beschouwen alsof het een Oosters verschijnsel is: "I do seriously recommend the imaginative effort of conceiving the Twelve Apostles as Chinamen” (bekijk de Apostelen eens alsof ze Chinezen waren).
Maar de rozenkrans is niet alleen een meditatief gebed.
De Zalige J.P. wijst ook op de functie als gebed voor de vrede en als samenbindende factor binnen het gezin, zoals dat voor Vaticanum II gebruikelijk was ("een gezin dat samen bidt, blijft bij elkaar”).
En het is tevens een smeekbede, een verkondigend gebed dat in gemeenschap kan worden gedaan, het is een gaan in het voetspoor van Christus. "Het is het ritme van het menselijk leven.
Het brengt het leven in harmonie met het ritme van Gods eigen leven”.
Johannes Paulus eindigt zijn apostolische brief met de oproep om de rozenkrans weer vol vertrouwen op te pakken.
Wat let ons om daar in deze rozenkransmaand mee te beginnen?
 
Karel Thomas