H. Ignatius van Antiochië

 
Ignatius van Antiochië was bisschop van Antiochië in Syrië, waartoe hij in 69/70 werd aangesteld.
Hij wordt gerekend tot de apostolische vaders.
Hij stierf in 110 in Rome de marteldood.
Hij heeft zijn naamdag in de Syrisch-orthodoxe Kerk van Antiochië en de rooms-katholieke Kerk op 17 oktober, in de Oosters-orthodoxe Kerk op 20 december.
Over het leven van Ignatius is weinig bekend.
Hij schreef verschillende brieven aan christengemeenten in Klein-Azië en Italië terwijl hij op bevel van keizer Trajanus naar Rome werd gevoerd om in het Colosseum ter dood te worden gebracht.
Over die reis naar Rome heeft Kerkvader Eusebius van Caesarea geschreven.
Op allerlei plaatsen kreeg Ignatius bezoek van afgevaardigden van christelijke gemeenten.
In Smyrna ontmoette hij Polycarpus en kreeg hij bezoek van een deputatie uit de christengemeente van Efeze. Dit gezelschap bestond uit Onesimus, de bisschop van Efeze, een diaken genaamd Burrus, en nog drie anderen: Crocus, Euplus en Fronto.
Hieruit blijkt dat er tussen de jonge christelijke gemeenten intensief contact was en er een uitvoerig netwerk van onderlinge relaties moet hebben bestaan.

De christelijke kerk heeft zich kennelijk al heel vroeg kunnen organiseren.

Van de brieven die Ignatius tijdens zijn reis aan verschillende christengemeenten schreef, zijn er zeven bewaard gebleven.
Ze vormen een rijke bron aan informatie over de vroegchristelijke verwerking van de boodschap van het Evangelie.
De brieven dragen soms een wat leerstellig karakter.
Soms zijn ze meer troostend en ondersteunend van aard.
 
De brief aan de Efeziërs
De brief aan de Magnesiërs
De brief aan de Tralliërs
De brief aan de Romeinen
De brief aan de Philadelphiërs
De brief aan de Smyrnaeërs
De brief aan Polycarpus
 
Ignatius stelt in zijn brieven verschillende zaken aan de orde.
Hij gaat onder andere in op de eenheid van de christelijke kerk, de persoon van Christus, de verhouding leraar en leerlingen, de twee rijken.
Voor de ontwikkeling van de theologie zijn deze brieven van groot belang.
Jezus is voor Ignatius voluit God.
In de brieven bestrijdt hij het docetisme en de gnostiek.
Hij pleit voor het gezag van de bisschop.
Zonder dit gezag is de doop en het liefdesmaal niet geoorloofd.
De gemeente van Rome bekleedt in zijn visie de eerste plaats.
De verlossing dacht hij niet in morele termen als verlossing van de zonden, maar zag die meer als bevrijding van de dood.
Daarom noemde hij het avondmaal of liefdesmaal een geneesmiddel tot onsterfelijkheid.
Onze God, immers Jezus Christus werd ontvangen door Maria naar Gods bestel .. opdat hij door Zijn lijden het water zou reinigen (Aan Efeze 13.2) Hem ... de tijdloze, de onzichtbare, die om ons zichtbaar werd, de ontastbare, die niet kan lijden, maar om ons leed, die op allerlei manieren volhard heeft (Aan Polycarpus 3.2)