H. Wenceslaus

 
Wenceslaus I (ca. 905 – Stará Boleslav 28 september 929 of 935) was hertog van Bohemen en is een heilige van de Rooms-katholieke Kerk.
Hij werd in 903, 908 of 910 geboren als zoon van Vratislav I van Bohemen.
Zijn grootmoeder, de Heilige Ludmilla, gaf hem een christelijke opvoeding.
Na de dood van Wenceslaus' vader werd zijn heidense moeder Drahomíra regentes van het hertogdom.
Zij voerde een antichristelijk bewind.
Het Boheemse volk smeekte Wenceslaus de macht over te nemen.
Dat deed hij omstreeks 925 en plaatste het hertogdom onder de protectie van het Duitse Rijk.
Op zijn gezag vierde de kerk van Bohemen de liturgie niet langer in de Byzantijnse ritus, maar in de Latijnse. Wenceslaus was een vroom en deugdzaam man.
Zijn liefde voor de eucharistie is legendarisch: het verhaal ging dat hijzelf de tarwe voor hosties zaaide en de druiven voor de miswijn zelf perste.
Wenceslaus had de gelofte van maagdelijkheid afgelegd.
In opdracht van zijn broer Boleslav I werd hij vermoord op 28 september 935.
Zijn lichaam werd in stukken gehakt en begraven op de plaats van de moord.
Boleslav kreeg berouw over zijn misdaad, deed boete en beval de relieken van zijn broer over te brengen naar de Sint-Vituskerk in Praag.
Wenceslaus is de beschermheilige van Bohemen en van Tsjechië.
Het Wenceslausplein in Praag draagt sinds 1848 zijn naam.
De zogenaamde Heilige Wenceslaskroon werd pas eeuwen na zijn dood gesmeed.