Z. Titus Brandsma

 
Titus Brandsma (geboren Anno Sjoerd Brandsma te Oegeklooster bij Bolsward, 23 februari 1881 – Dachau, 26 juli 1942) was een Nederlandse karmelietenpater, hoogleraar en publicist uit Friesland. In de Tweede Wereldoorlog verzette hij zich tegen Duitse maatregelen. Hij vond in het concentratiekamp Dachau de dood, in 1985 werd hij als martelaar door de Rooms-katholieke Kerk zalig verklaard.
 
Brandsma was specialist in Middeleeuwse mystiek en zelf mysticus. Als sterk maatschappelijk betrokken priester nam hij initiatieven op het gebied van de katholieke emancipatie, het onderwijs en de journalistiek. Vanwege zijn strijd voor persvrijheid werd hij in 1942 door de Duitse bezettingsautoriteiten gearresteerd.
 
Brandsma was een telg uit een zeer oud, rooms-katholiek en Fries boerengeslacht uit Oegeklooster nabij Bolsward. Hij studeerde van 1892 tot 1898 aan het gymnasium van het Minderbroederklooster St. Antonius van Padua te Megen (NBr). Op 17 september 1898 trad hij in bij de karmelieten waar hij de kloosternaam Titus aannam. Op 3 oktober 1899 legde hij zijn kloostergeloften af. Hij werd op 17 juni 1905 priester gewijd. Tussen 1906 en 1909 studeerde hij aan de Pontificia Università Gregoriana in Rome waar hij promoveerde tot doctor in de wijsbegeerte (filosofie).

Docentschap en journalistiek
 
Terug in Nederland doceerde Titus Brandsma filosofie, sociologie en kerkgeschiedenis aan het studiehuis (Filosoficum) van de karmelieten in Oss. Hij werd ook hoofdredacteur van het nieuwsblad voor Oss en omgeving "De Stad Oss" en stichtte er een katholieke HBS, het huidige Titus Brandsmalyceum en leeszaal. Als lid van het hoofdbestuur van de orde speelde Titus een niet onbelangrijke rol bij de vernieuwingsbeweging onder de karmelieten in Nederland. In zijn hoedanigheid van geestelijk adviseur van de Nederlandsche Rooms-Katholieke Journalistenvereeniging had hij een groot aandeel in de modernisering van de katholieke dagbladpers in Nederland en in betere arbeidsvoorzieningen voor katholieke journalisten. Zijn voorstellen tot het oprichten van een journalistenopleiding kregen pas na zijn dood gestalte.
 
Karmelitaanse mystiek
 
Brandsma ontwikkelde zich tot een groot kenner van de Karmelitaanse en middeleeuws-Nederlandse mystiek. Zo vertaalde hij onder andere een deel van de 'Werken der Heilige Theresia' in het Nederlands. Hij was medeoprichter van het belangrijke spirituele tijdschrift 'Ons Geestelijk Erf'. Zijn unieke verzameling kopieën van middeleeuwse mystieke handschriften heeft aan de basis gestaan van het huidige Titus Brandsma Instituut te Nijmegen. Kern van zijn opvatting omtrent mystiek: God is verborgen aanwezig, in iedere mens én in de gehele schepping. Ieder moment schept God alles dat is uit het niets tevoorschijn. Alles is in God en God is in alles. Daarom staat de mysticus niet los van het alledaagse leven, maar staat hij of zij er juist voluit in.
 
Brandsma was een mysticus, al hield hij zijn spiritueel leven streng gescheiden van zijn maatschappelijk bestaan. Hij liet zich kennen als een vrome, behulpzame, opgewekte en integere persoonlijkheid.
 
Hoogleraarschap
 
In 1923 werd Brandsma hoogleraar aan de in dat jaar gestichte Katholieke Universiteit Nijmegen, de huidige Radboud Universiteit. Hij doceerde er wijsbegeerte en 'geschiedenis van de vroomheid', lees: mystiek. Hij vervulde tal van academische functies en was tijdens het collegejaar 1932/33 rector magnificus. In deze hoedanigheid hield hij een rede over het godsbegrip in de moderne tijd die sterk de aandacht trok. Het kenmerkt de complexiteit van zijn geloofsovertuiging waarin zowel progressieve denkbeelden als orthodoxie een plaats hadden.
 
Nevenactiviteiten
 
Naast zijn universitaire activiteiten was Brandsma betrokken bij tal van rooms-katholieke organisaties, onder meer als voorzitter van de Bond van Besturen voor het Rooms-katholieke Voorbereidend Hooger en Middelbaar Onderwijs, en als bestuurslid van de R.K. Vredesbond en van het Apostolaat der Hereniging. Ook was hij lid van de katholieke vereniging van esperantisten in Nederland.
 
Brandsma speelde een belangrijke rol bij de emancipatie van de katholieken in Friesland en bij de introductie van het Fries in het lesprogramma van het lagere onderwijs in de provincie. Als bestuurslid van de Vereniging voor Hoger Onderwijs in het Fries (de latere Provinciale Onderwijsraad van Friesland) ijverde hij voor een leerstoel in het Fries. Hij was lid van de natuurbeschermingsorganisatie it Fryske Gea en medeoprichter van het Rooms Frysk Boun en van de Fryske Akademy.
 
Bij gelegenheid van zijn 40-jarige geloften, 3 oktober 1939, benoemde koningin Wilhelmina hem tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
 
Verzet
 
Al in een vroeg stadium waarschuwde Brandsma via publicaties in dag- en weekbladen en tijdens lezingen en colleges voor de gevaren van het nationaalsocialisme, rassenhaat en ophitsing. Hij veroordeelde de anti-Joodse maatregelen van het nationaalsocialistische regime zowel reeds voor als tijdens de bezettingstijd. Zo was hij medio 1936 enige tijd lid van het door Nederlandse geleerden en kunstenaars opgerichte Comité van Waakzaamheid tegen het nationaal-socialisme. In 1941 verzette hij zich tegen het verwijderen van Joodse leerlingen en bekeerlingen van katholieke middelbare scholen en was hij de architect van het verbod dat de Utrechtse aartsbisschop Jan de Jong uitvaardigde tegen het opnemen van NSB-advertenties in de r.-k. dagbladen. Op 30 december 1941 bood hij De Jong aan een rondgang te maken langs de katholieke dagbladdirecteuren om het verbod toe te lichten. Deze gesprekken werden in een rapport van de Duitse Sicherheitsdienst betiteld als wühlarbeit: ondergrondse activiteit. Brandsma kenschetste men daarin verder als een gevaarlijk persoon die het nationaalsocialisme bestreed.
 
Arrestatie en overlijden
 
Begin januari 1942 arresteerden de Duitse bezettingsautoriteiten de priester met van meet af aan de bedoeling hem voor lange tijd gevangen te houden. Via een tocht langs de gevangenis van Scheveningen, kamp Amersfoort en de strafgevangenis van Kleef kwam hij ten slotte in het concentratiekamp Dachau terecht. In Amersfoort leerde hij de jonge gereformeerde predikant ds. Johannes Kapteyn kennen, met wie hij een innige vriendschap opbouwde. Op 13 juni werd Brandsma in Kleef met zijn linkerpols aan de rechterpols van Kapteyn geketend voor het transport richting Dachau waar ze op 19 juni arriveerden. Brandsma kreeg nummer 30492 en Kapteyn nummer 30493. Ze werden geplaatst in Block 28, kamer 3, de barak van de Poolse geestelijken.
 
Ook hier was, aldus latere getuigenissen van voormalige kampgenoten, deze 'alledaagse' mysticus een grote morele, spirituele en daadwerkelijke steun voor zijn medegevangenen. Na enkele weken vol ontberingen en mishandelingen werd hij - levenslang behept met een wankele gezondheid - uitgeput en doodziek in het Revier (kamphospitaal) opgenomen. Toen hij daar enkele dagen lag, raakte hij buiten bewustzijn. Op 26 juli 1942 om twee uur 's middags kwam een eind aan het leven van Titus Brandsma nadat een kamparts hem een dodelijke injectie toediende.
 
Nalatenschap en verering
 
Na het bekend worden van Titus' dood ontstond er al gauw een devotie rond zijn nagedachtenis die uiteindelijk uitmondde in zijn zaligverklaring door Paus Johannes Paulus II in 1985. Zijn gedachtenis valt op 27 juli. Er loopt inmiddels een proces tot heiligverklaring.
 
In 1982 werd hem postuum het Verzetsherdenkingskruis toegekend.
 
Eind 2005 werd Titus Brandsma door de bevolking van Nijmegen uitgeroepen tot de Grootste Nijmegenaar aller tijden. In Nijmegen staat ook de Titus Brandsma Gedachteniskerk, waarin door kunstenaars ontworpen wandpanelen over het leven en de geestelijke weg van Titus Brandsma te zien zijn, evenals daarmee corresponderende vitrines met voorwerpen en documenten uit zijn leven. De Radboud Universiteit Nijmegen herbergt te zijner nagedachtenis een Titus Brandsma Instituut.
 
Zijn verering beperkt zich niet tot Nederland. Zo hangt in een kerk van Karmelieten in Gdańsk in Polen het portret van Titus Brandsma aan de muur. In Frankrijk is een straat in Nantes omgedoopt tot Allée Titus Brandsma en er is een centre catholique Titus Brandsma in Lyon. Men heeft er een Prix Titus Brandsma ingesteld, die eens per drie jaar wordt toegekend aan een journalist, een publicatie of een instelling die geleden heeft van bedreigingen of vervolgingen vanwege zijn of haar engagement in de pers ten gunste van een belangrijk humaan of christelijk onderwerp. De Internationale Vereniging van katholieke esperantisten IKUE heeft van Titus Brandsma een van zijn patronen gemaakt. In Dachau, de plaats waar hij stierf in het gelijknamige concentratiekamp, bestaat een Titus Brandsmaweg.