Heilige RAFAËL*

 
Aartsengel: Rafaël, de engel en geneesheer voor ons zielenheil, sta ons van de hemel uit zó bij, dat hij alle zieken moge genezen en alle wankelmoedigen een steun zij in hun leven (hymne van de 1ste vespers).

1. De aartsengel RAFAËL (d.w.z. "God geneest") is de derde van de drie in de heilige Schrift genoemde aartsengelen.
Hij noemt zich één van de zeven, die voor de Heer staan (Tobias 12,15).
Van hem wordt slechts in het boek Tobias mededeling gedaan; daar wordt hij in de menselijke gedaante van Azarias, de zoon van de grote Ananias, door God gezonden om de blinde Tobit te Ninivé te genezen, diens door de duivel gekwelde bloedverwante Sara, de dochter van Raguel te bevrijden en de jeugdige Tobias op zij reis te vergezellen.
De Engel zegt in het boek Tobias van zich het volgende: "toen gij onder tranen uw gebeden verrichte, toen gij overdag de doden in uw tuin ging verbergen, om ze ‘s nachts te begraven, toen droeg ik uw gebeden op aan de Heer…Want ik ben de engel RAFAËL , één van de zeven, die voor ‘s Heren aanschijn staan…..het had wel de schijn dat ik met u at en dronk, maar ik geniet onzichtbare spijs en drank, die geen mens kan aanschouwen. Nu is het tijd, dat ik terugkeer naar Hem, die mij heeft gezonden; looft gij echter ook de Heer en verkondigt al zijn wonderdaden.( Tobias 12,12 een volgende). De Kerk vereert Rafaël als patroon van de reizigers, in het liturgisch reisgebed.
Het feest komt in de tiende en elfde eeuw voor het eerst in de liturgische boeken voor.
In de jongste tijd werd het door BenedictusXV in 1921 voor de gehele Kerk voorgeschreven.
Het kerkelijk reisgebed: De Liturgie wil alle handelingen van het menselijk leven met de zegen der Kerk vervullen.
Zo heeft ze ook een gebed voor de reis vastgesteld.
 

Afbeelding invoegen

Wij moeten erop letten, dat vroeger het reizen met grotere moeite, last en ook gevaar verbonden was dan thans het geval is, daarom was een reiszegen nog veel wenselijker.
Het Liturgisch Reisgebed verheft het pelgrimeren en reizen naar het gebied van de Bovennatuurlijke Orde.
Het is zinnebeeld en reizen en afbeelding van de grote reis van ons leven naar het eeuwig Vaderland.
Daarom bidden wij eerst het Benedictus…de lofzang van Zacharias, die ons het verlossingsplan schildert.
CHRISTUS, de Dageraad den hoge, verlicht onze levensweg en leidt ons op onze schreden "op de weg van de vrede".
De antifoon gaat op de voorgenomen reis en bidt: "Naar de weg van de vrede en van het geluk richte ons de almachtige en barmhartige Heer en moge zijn Engel RAFAËL ons vergezellen, opdat wij in vrede en, behouden en blij terugkeren tot het onze."
In de volgende verzen wordt steeds weer de levensweg tot afbeelding van de reis gemaakt: "Toon ons Heer Uw wegen …en leer ons Uw paden".
De "kromme wegen zullen recht – en de oneffenen een effen pad worden."
In de volgende vier gebeden, die buitengewoon rijk aan gedachten zijn, worden eerst drie Bijbelse reizen in herinnering gebracht: de doortocht van de Joden door de Rode Zee; de reis van de Wijzen onder leiding van de ster; de reis van Abraham naar het land van belofte.
Deze reizen zijn zonder uitzondering, ondanks hun moeilijkheden tot een gelukkig einde gebracht.
Vertrouwend op deze voorbeelden, bidden wij om bescherming voor de voorgenomen reis.
God Zelf moge bij het voorbereiden van onze reis een hulp zijn, op onze weg een troost, in de hitte een beschutting, bij regen en koude een bedekking, bij vermoeidheid een voertuig, bij tegenspoed een toevlucht, op glibberige wegen een staf, bij schipbreuk een veilige haven zijn.
In het laatste gebed wordt de reis weer tot beeld en gedeelte van de grote levensweg verheven.
Vatten wij het voornemen op, voor iedere reis van enige betekenis dit "Itinerarium" te bidden en zien wij in deze aardse ondernemingen zinnebeelden van het Bovennatuurlijke.