Heilige MARTINUS*

 

Heilige MARTINUS, Bisschop & Belijder.

Leven:
De heilige Martinus is naast de heilige Silvester en de heilige Antonius, de kluizenaar, één van de eerste heiligen, aan wie men reeds in de 5de eeuw kerkelijke verering bewees, ofschoon hij geen martelaar was.
Voor zijn grote verering spreken reeds wij in de oude tijd de getijden met historische gezangen.
Er zijn ook afbeeldingen die er aan herinneren, dat op het mozaïek in Ravenna de processie van de heiligen door Martinus wordt geopend.
Martinus was in 316 te Savaria, een stad in Hongarije geboren, in de buurt van het beroemde benedictijner klooster Martinsberg.
 

Afbeelding invoegen

In zijn tiende levensjaar ontvluchtte hij tegen de wil van zijn ouders naar een christelijke kerk en liet zich onder het getal van catechumenen opnemen; op 15 jarige leedtijd trad hij in het leger en diende onder keizer Constantius en Julianus.
Als soldaat ontmoette hij eens bij de stadpoort van Amiëns een arme, naakte bedelaar, die hem om Christus wil een aalmoes vroeg.
Daar hij niets dan zijn zwaard en soldatenmantel bij zich had, nam hij zijn zwaard, sneed zijn mantel in twee stukken en gaf de ene helft aan de arme. De volgende dag verscheen hem Christus, bekleed met de helft van de mantel en sprak tot hem: "Martinus, de catechumeen heeft mij met deze mantel bekleed.
Op 18 jarige leeftijd ontving Martinus het Doopsel.
Op verzoek van zijn overste bleef hij nog twee jaar in militaire dienst; toen hij daarna om ontslag vroeg, verweet Julianus hem van lafheid; hij antwoordde: "Ik zal met het Kruisteken, niet met schild en helm gewapend, veilig in de gelederen der vijand doordringen".
Hij verliet de krijgsdienst en begaf zich naar de heilige Hilarius, de bisschop van Poitiers, die hem tot exorcist wijdde.
Later werd hij bisschop van Tours.
Hier bouwde hij een klooster, waar hij met tachtig monniken een buitengewoon heilig leven leidde.
Te Trier, de residentie van de Keizer, waar Martinus dikwijls kwam, vroeg een vader hem eens om hulp voor zijn dochter: "Ik vertrouw vast op de Heer, dat mijn dochter door uw gebed gezond wordt!"
Martinus genas het meisje met gewijd Olie.
Tetradius, die deze goddelijke wondermacht had gezien, liet zich dopen.
De heilige had ook de gave van onderscheiding der geesten.
Eens verscheen hem de boze vijand in stralenglans en Koninklijke pracht en gaf zich voor Christus uit.
Martinus begreep het bedrog en sprak tot hem: "De Heer Jezus Christus heeft nimmer voorspeld, dat hij in purperen gewaad en met een konigskleed zou komen".
Daarop verdween de verschijning.
Drie doden zou Martinus hebben opgewekt.
Onder het opdragen van de H.Mis, verscheen boven het hoofd van Martinus een lichtende kogel.
De heiige bisschop was reeds hoogbejaard, toen hem op een visitatiereis te Candes, een parochie van zijn bisdom, een hevige koorts overviel.
Hij bad onophoudelijk tot God hem uit de kerker van zijn sterfelijk lichaam te verlossen.
Zijn leerlingen riepen biddend en weeklagend: " Vader, waarom verlaat gij ons? Aan wie zult gij de zorg van uw troosteloze kinderen toevertrouwen?" Martinus bad diep ontroerd tot God: "Heer, als ik nog noodzakelijk ben, dan weiger ik niet nog verder te arbeiden; Uw Wil geschiede."
Toen zijn leerlingen zagen, dat hij ondanks zijn hevige koorts, op de rugliggend bad, drongen zij onder tranen bij hem aan, dat hij zich toch mocht laten omkeren, om enige verlichting te vinden.
Daarop antwoordde hij: "Broeders, laat mij liever naar de hemel dan naar de aarde schouwen, opdat mijn ziel bij haar reis naar huis de juiste richting naar de Heer neme."
Kort vóór zijn dood, zag hij de helse geest; toen sprak hij tot hem: "Wat wilt gij daar, gruwzaam dier!"
Gij zult aan mij niets vinden, dat u toebehoort! "
Na deze woorden ademde de heilige grijsaard zijn aan God welgevallige ziel uit, één en tachtig jaar oud, op de 11de November 397 of 400, op een met as bestrooid boetezak.
Op de tijdsgedachte van de kerkelijke herfst willen wij bijzondere nadruk leggen.
De trouwe levensbeschrijver en vertrouwde vriend van Martinus is Sulpicius Severus, die voor een deel ooggetuige van zijn daden en wonderen was. De verering van de Heilige Martinus verbreidde zich over het gehele Westen, zijn feest werd allerwegen gevierd.