Heilige JOHANNES Cantius*

 
Heilige JOHANNES Cantius, belijder.
Sterfdag: 24 december 1473;
heilig verklaard 1767, feest 1770.
Graf: te Krakau in de kerk van de Heilige Anna.
Leven: uit het Poolse stadje Kenty, geboren: 1397.
Hij was aanvankelijk professor in de theologie, later pastoor, daarna keerde hij weer naar de leerstoel aan de universiteit van Krakau terug.
Herhaaldelijk bezocht hij de heilige Plaatsen te voet van het Heilig Land en van Rome.
Op zekere dag werden hem door rovers zijn bezittingen afgenomen; zij vroegen hem dan, of hij anders nog iets bij zich had.
De heilige gaf hun een ontkennend antwoord; nauwelijks echter waren zij weg, of hij herinnerde zich, dat hij in zijn kleed enige goudstukken had ingenaaid; toen liep hij hen na en reikte ze hun over.
De rovers stonden verbaasd over deze eerlijke oprechtheid, namen het geld niet aan, maar gaven hem de afgenomen reiszak terug.
– Om zichzelf en zijn huisgenoten voor de zonde van boze laster en kwaadspreken te bewaren, schreef hij naar het voorbeeld van de heilige Augustinus de bekende verzen op de muur van zijn kamer:

"Conturbare cave, non est placare suave; diffamare cave, nam revocare grave. - "Wacht u voor onheil stichten, want het is niet aangenaam het weer ter herstellen. Wacht u voor laster en kwaadspreken, want het is moeilijk het weer te herroepen."

 

Afbeelding invoegen

 
Hij muntte uit door heldhaftige naastenliefde.
Dikwijls schonk hij zijn eigen kleren en schoenen, zodat hij nu en dan zijn kleed liet slepen, om zich niet barrevoets te vertonen.
In het gevoel van zijn naderende dood deelde hij al zijn bezittingen onder de armen en stierf in hoge ouderdom zalig in de Heer.
In Polen wordt hij als eerste patroon vereerd.

Overweging: Het feest geeft aansporing tot een reeks van losse gedachten:
- Een heilig professor komt niet zo dikwijls voor.
Godsdienstige kennis betekent nog lang geen Heiligheid.
Ieder kerkelijk leraar moest ook een "doctor vitae" een leraar van het met God gevulde leven zijn.
Want de deugd en de heiligheid maken eerst de woorden van de Meester vruchtbaar.
- De episode met de rovers toont de heilige als fanaticus van de waarheidsliefde.
Wij zijn geneigd om dit voorval te lachen.
Zeker, wij zijn er niet toe verplicht, daar voor in de plaats worden wij echter aangespoord in ons gehele wezen waar te zijn en in onze gesprekken streng bij de waarheid te blijven.
Daarin konden wij nog veel verbeteren; geen overdrijving, geen leugens om bestwil en geen uitvluchten.
- Ook zouden wij de woorden van Augustinus aan de wand kunnen hangen:
Geen kwaadsprekerij!
Letten wij erop, of niet de meeste van onze gesprekken onze afwezige naasten tot onderwerp hebben.
Wij zijn zo streng in ons oordeel over anderen, maar wij zijn van de andere kant zo verontwaardigd, als de mensen ons maar een weinig bekritiseren.
- De hoofddeugd van de heilige is de barmhartige liefde; verzamelen wij ons de heerlijke plaatsen van de Mis van vandaag; het zijn goudkorrels:
"Wie barmhartigheid beoefent, leidt en voedt op als de herder zijn kudde." 
"Als een broer of een zuster geen kleren zou hebben en gebrek leed aan het dagelijks voedsel en iemand van u zou zeggen: "Gaat heen in vrede en verwarmt en verzadigt u, maar gij schenkt hun niet wat zij voor hun lichaam behoeven, wat zal het baten"?
"Zijn hand opende hij voor de armen, zijn armen strekte hij de behoeftigen tegen".
"Oog was Hij voor de blinden, voet voor de lammen, vader voor de armen."
"Geeft en u zal gegeven worden: een goede en volgestampte, geschudde en overstelpende maat zal u in de schoot geworpen worden."(communie)