Heilige GERTRUDIS*

 

Heilige GERTRUDIS, Maagd.

Sterfdag: 17 november 1302; het feest sedert 1739
Graf: te Helfta in Thüringen.
Leven: Gertrudis de grote cisterciënzer zuster, is één van de lieflijkste gestalten van de Duitse Middeleeuwen en zal voor alle tijden door haar geschriften een lerares van het inwendig leven blijven. Geboren te Eisleben (1256), bracht zij van haar vijfde levensjaar af haar jeugd in het klooster Helfta door, waar Gertrudis van Hackeborn abdis en bloedeigen zuster van deze, de heilige Mechtildis, haar lerares was. (de gelijkheid van naam is oorzaak, dat Gertrudis dikwijls als abdis en de heilige Mechtildis als haar zuster wordt aangegeven; deze verwisseling komt ook in het brevier voor.)
De heilige Gertrudis heeft in werkelijkheid geen leidende plaats in het klooster ingenomen.
Zij heeft behalve de kennis van de Latijnse taal een hogere trap van wetenschappelijke vorming bereikt. Haar leven was uiterlijk een aaneenschakeling van ziekten.
Des te gewichtiger was haar rijk inwendig leven.
Toen zij vijf en twintig jaar oud was (1281), had zij voor de eerst keer van Christus verschijningen, die haar geheimen van de Mystieke Vereniging met Hem ontsloot.
De haar te beurt gevallen bewijzen van Genade, schreef zij op goddelijk bevel neer.
Haar belangrijkste werk is: "de Legatus Divinae Pietatis" – de gezangen van de goddelijke liefde; dit munt uit door theologische diepgang, dichterlijke verhevenheid en verrassende helderheid.
 

Afbeelding invoegen

Alleen als wij het zelf lezen, wordt het ons volkomen duidelijk, hoezeer daardoor liefde tot God wordt aangewakkerd; de bekendst abt Blosius bekent het jaarlijks twaalfmaal te hebben gelezen.
Zij stierf, meer door vuur van goddelijke liefde dan doorkoorts verteerd in 1302.
Toepassing: Het Kerkelijk Gebed zegt, dat God zich in de heiligen een lieflijke woning heeft bereid.
Dit is een diepe gedachte: God woont in de kinderen Gods en de deugden en Genaden sieren deze woning.
De zonden maken deze tempel echter tot een rovershol.
Wat een aansporing voor ons, vroom en rechtvaardig te leven.
– De Mis is uit het gemeenschappelijke der Maagden (Dilexisti).

Mystiek en Liturgie:
Mystiek is vereniging met GOD, niet zozeer door verstand en wil dan veeleer door gemoed, hart, en liefde.
Mystiek bestond er ten allen tijden in het Christendom.
Johannes en Paulus zijn de eerste grote Mystieken.
De grote kerkvaders Ignatius van Antiochië, Ireneus, Hieronymus, Augustinus, Gregorius de Grote waren Mystieken.
De Middeleeuwse Kerkleraars Bernardus, Bonaventura, Thomas van Aquino waren het eveneens; en zo gaat het door de grote klassieken der Mystiek: Ignatius van Loyla, Terezia en Johannes van het Kruis tot de Mystieken van de nieuwere tijd, Möhler, Scheeben, Newman.
De Mystieken van de oudheid kweekten meer een gemeenschapsgevoel in Christus aan en de Liturgie voor het eenzijdig individualisme van de Mystiek.
Hoe meer men echter op het einde der Middeleeuwen brak met de liturgische vroomheid, des te meer sloeg ook de mystiek subjectivistische wegen in en legde de nadruk op het één worden van het "ik" met Christus.
De liturgische beweging onzer dagen heeft ook de grote taak de Mystiek uit het individualisme en subjectivisme naar de gemeenschap van de Kerk te leiden.
En ze heeft reeds waardevolle vruchten gekweekt.
De Leer van het Corpus Christi Mysticum, van het algemene priesterschap wordt wederom gemeengoed van de Christenen.
Ja, wij die de liturgische godsvrucht liefhebben, moeten ons wederom bewust zijn, dat de Liturgie de eigenlijke door de Kerk gewilde Mystiek is; want het gehele systeem van de Sacramenten in ruimere zin, het sacramentele leven van de Kerk, is het eigenlijke en waarachtige orgaan en middel van het één worden met Christus.
"De verering van het allerheiligste HART van Jezus van de nieuwere tijd is vaak de banen van de individualistische Mystiek opgegaan en dan verklaart het veel, als wij vernemen,dat eigenlijk de heilige Gertrudis lang vóór de heilige Maria Margareta Alacoqque de verering van het allerheiligst Hart van Jezus gevestigd heeft, die wezenlijk gemeenschapsmystiek was.
 
Kardinaal Schuster zegt daaromtrent:
Toch bestaat tussen beide mystieke vrouwen een verschil.
De grote openbaringen van het Hart van Jezus aan de verlichtte cisterciënzer zuster, richtte zich aan een vrome schaar uitverkoren zielen; die daarentegen van Paray-le –Monial zijn een schat voor de katholieken van de gehele wereld.
De openbaringen aan de beide mystieke vrouwen zijn wezenlijk dezelfde: de onuitsprekelijke liefde van Jezus, die in zijn hart gloeit.
De wijze waarop de beide heiligen deze godsvrucht beoefenden, openbaart ons de verschillende geestesrichting.
In een Orde, die sinds mee dan zeven eeuwen de overlevering der vaders zorgvuldig bewaarde, waar de Liturgie bijna de enige bron van geestelijke leven van de volgelingen vormde.
Betekende de verering van het goddelijk Hart voor de heilige Gertrudis niet zozeer een bijzondere godsvrucht op zich zelf, maar veeleer de samenvatting van het gehele Christusgeheim, dat zij in de Liturgie van de katholieke Kerk beleefde.
De liefde van Jezus, zijn innigste hartslag waait door het gebed van de Katholieke Kerk en bereikt haar voltooiing in het geheim van de Menswording. De Mystiek van Gertrudis is geheel opgebouwd op het Liturgisch leven van de Kerk.
Behalve het goddelijk Officie en de plechtige Hoogmis kent zij bijna geen oefening van godsvrucht.
Deze zong zij gemeenschappelijk met de heilige zangeres Mechtildis en haar kloosterlijke familie dagelijks in het koor der abdijkerk van Helfta.
De openbaringen des Heren stonden gewoonlijk in samenhang met het goddelijk Officie, waarvan Jezus Haar de verborgen geheimen onthulde of waarvan Hij haar het innigste beleven leerde.
De levenslust, die uit de ziel van Gertrudis stroomt, is opgewekt en vreedzaam.
Jezus onthult haar niet de smart, zo diep als een afgrond, van zijn Hart, maar het geheim van zijn Genade en Liefde.
Zij ziet het goddelijk Hart niet door een doornenkroon omgeven en zij voelt zich ook niet door Jezus tot een leven van eerherstel voor de zonden van de mensen geroepen, zoals later Maria Margaretha Alacoque.
Wel ziet zij soms het goddelijk hart door wonden misvormd., maar deze harte wond is een gouden poort, waardoor zij feestelijk uitgedost binnengaat in het binnenste heiligdom van de Godheid, in het bruidsvertrek van haar goddelijke Bruidegom… de verering van het goddelijk Hart van Jezus, zoals ze in de 13de eeuw in Helfta beoefend werd, is de volkomen geestelijke neerslag van het geestelijk leven in de Orde van Benedictus; de openbaringen van de zieners van Paray-le –Monial daarentegen komen meer overeen met de geest van de nieuwere tijd; ze ontstonden in het leven van de Kerk op de vooravond van de Franse Revolutie.