de heilige TERESIA*

 
de heilige TERESIA, Maagd:
Sterfdag: 4 oktober 1582
Heilig verklaard: 1622.
Graf: in de karmelietenkerk te Alba (Spanje).
Leven: De heilige Teresia, de bij de Kerk als ‘virgo serafica’, serafijnse maagd, in hoog aanzien staande hervormster van de Orde der Karmelieten, neemt onder de heilige, door wetenschap uitmuntende vrouwen de eerste rang in, waarom zij doctrix mystica, de mystieke Kerklerares genoemd wordt.
Daarom verklaarde de Rota Romana in een mededeling aan paus Paulus V: "Teresia is aan de Kerk Gods als lerares van het geestelijk leven gegeven.
Zij heeft de geheimen van het inwendig mystieke leven, dat door de heilige Vaders in losse orde en niet in geregelde samenvatting werd behandeld, met onovertroffen helderheid beschreven.
Haar geschriften zijn tot heden de klassieke werken van de mystiek, uit deze geschriften hebben alle volgende leraars van de mystiek, (Franciscus van Sales en Alphonsus de Liguori) geput.
Kenmerkend voor haar mystiek is de subjectief-individualistische neiging, die weinig rekening houdt met de liturgie en de gemeenschapsgodsvrucht, een richting die aan deze tijd en de volgende eeuwen eigen is.
Teresia was afkomstig uit Avila in Spanje (geboren 1505).
In de ouderdom van zeven jaar ging zij naar Afrika, om voor Christus te sterven, werd echter door haar oom teruggehaald.
Op haar twaalfde jaar moederloos geworden, smeekte zij Maria om haar moederlijke bescherming.
In 1533 trad zij in de orde van de Karmelietessen; achttien jaar lang had zij onder lichamelijke smarten en geestelijke dorheid te lijden.
 

Afbeelding invoegen

Op goddelijke ingeving en met goedkeuring van Pius IV begint zij het hervormingswerk van haar Orde; zij stichtte onder grote moeilijkheden twee en dertig hervormde kloosters.
Wonderbaar waren het uiterlijke en innerlijke van haar verheven en mystieke omgang met God, vooral in de laatste tien jaar van haar leven.
Het hoogtepunt was wel de doorboring van haar hart (Transverberatio cordis), dat in de Orde van de Karmelieten met een eigen feest wordt gevierd(27augustus).
Zij had een grote verering tot de heiligen voedstervader Jozef, wiens verering door haar in de gehele kerk machtig werd bevorderd.
Stervend sprak zij meermalen de woorden uit: "Heer , ik ben een dochter van de Kerk!"
Haar heilig lichaam rust op het hoogaltaar van de karmelietenkerk te Alba (Spanje), haar hart met de geheimzinnige wonde, in een kostbare schrijn gevat, in een nis aan de epistelzijde van het Altaar.
Bekend is haar spreuk, die tot nadenken stemt:

‘Niets moet u beangstigen,
Niets u doen schrikken,
Alles vergaat,
God blijft Dezelfde,
Geduld overwint alles,
Wie God bezit, kan niets hem ontbreken,
God alleen is voldoende".
+++

De gelijkenis van de wijze en dwaze maagden en de kerkelijke herfst: Beschouwen wij de gelijkenis nader.
Als wij in een gelijkenis doordringen, moeten we eerst het beeld begrijpen en dan de verklaring zoeken.
Het beeld: volgens oosterse zeden werd een bruiloft aldus gehouden.
Gedurende de dag werden door de bruidegom en zijn vrienden spelen beoefend.
’s Avonds of ook wel ’s nachts haalde de bruidegom de bruid onder muziek van het ouderlijk huis af.
Waar jonge meisjes, de vriendinnen van de bruid, met lampen op de bruidegom wachtten, om het paar naar huis te vergezellen.
Als nu de bruidegom later kwam, dan kon het voorkomen, dat de speelgenoten van de bruid insliepen.
Bij zijn komst werden zij gewekt.
Zij sloten zich met hun lampen bij de stoet aan en traden het huis van de bruidegom binnen.
Er waren nu enkele meisjes, die een voorraad olie in een kruikje meenamen om de lampen bij te vullen, maar anderen hadden geen olie uit voorzorg bij zich, wijl zij meenden, dat de olie in hun lampen voldoende zou zijn.
Maar omdat de bruidegom later kwam, was de olie opgebrand.
Deze dwaze meisjes moesten eerst naar de verkopers gaan om olie te kopen.
Intussen was de bruidsstoet al op weg en in het huis van de bruidegom aangekomen.
De huisdeur werd gesloten en niemand meer binnengelaten.
Dat is het beeld van de parabel, dat voor ons westerlingen enigszins vreemd is.
Maar de uitleg voor ons is begrijpelijk.
Bij de uitleg komt het op het punt van vergelijking (het tertium comparationis) aan: het is het onverwachte komen.
Van daar uit kunnen wij de parabel uitleggen.
Wij zijn de bruidsmeisjes bij de bruiloft.
De bruidegom is Christus, de bruid is de Kerk.
Onze taak is het de Bruidegom met brandende lampen tegemoet te gaan of te verwachten.
En omdat de Bruidegom op een onbepaald tijdstip komt, moeten wij steeds olie in onze lampen hebben.
Die Olie is de Genade, de liefde tot God, de dienst van God.
Wij moeten in standvastige volharding levende christenen zijn.
De Bruidegom kan plotseling en onverwachts komen: dat betekent de wederkomst van Christus in de dood.
Als Hij iemand bij zijn komst zonder olie van de Genade vindt, wordt deze van de bruiloft van het Lam uitgesloten.
Christus plaatst Zelf de toepassing in de parabel: Waakt dus, want gij kent dag noch uur!
Zoals wij zien is de grote les van de gelijkenis dezelfde die ons de kerkelijke herfst op het hart legt: de voorbereiding op de wederkomst des Heren. Onderhouden wij onze betrekking als bruid tot Christus!
Als een maagd onverlet en vol verlangen als een bruid moeten wijdoor de nacht van het leven gaan en steeds de brandende lamp van de liefde tot God en de Genaden dragen; tegelijk het bruiloftskleed onbesmet dragen tot voor de rechterstoel.
Onze enige zorg zij olie in de lamp te hebben d.w.z. volhardend tot het einde blijven.
En als de Bruidegom komt, zal Hij ons in de hemelse bruiloftszaal leiden naar de eeuwige vreugde..