BRIEF AAN PAUS FRANCISCUS

 
Huixquilucab,
 
Mexico, 23 september 2013
 
Beste paus Franciscus,
Ik ben erg blij dat ik de gelegenheid heb u te groeten.
U zult zich mij zeker niet herinneren en ik begrijp dat het voor u, omdat u iedere dag zoveel mensen ziet, erg moeilijk moet zijn zich alle mensen te herinneren met wie u in een bepaalde periode van uw leven bent omgegaan en met wie u hebt geleefd.
Gedurende de laatste 12 jaar hebben we elkaar, u en ik, verschillende keren ontmoet bij vergaderingen, bijeenkomsten en kerkelijke congressen die we hielden in de steden van Midden- en Zuid-Amerika rond diverse onderwerpen (communicatie, catechese, opvoeding).
Gedurende deze pastorale bijeenkomsten had ik de gelegenheid gedurende verschillende dagen met u om te gaan, terwijl we onder hetzelfde dak sliepen, dezelfde tafel en zelfs hetzelfde bureau deelden.
Toen was u de aartsbisschop van Buenos Aires en ik was de directeur van een belangrijk katholiek communicatiemiddel.


Nu bent u niets meer en niets minder dan de paus en ik…. alleen maar een moeder, een christen, met een erg goede echtgenoot en negen kinderen, die wiskunde doceert aan de universiteit en die probeert zo goed als ze kan samen te werken met de Kerk vanaf de plaats waar God haar gesteld heeft.
Van die bijeenkomsten waar we elkaar verschillende jaren geleden ontmoet hebben, herinner ik mij dat u meer dan eens tegen me zei: "Meisje, noem me Jorge Mario, we zijn vrienden,” waarop ik geschrokken antwoordde: "Geen sprake van, mijnheer de kardinaal!
God beware me ervoor familiair te zijn met een van zijn prinsen op aarde.”
Nu echter durf ik familiair te zijn, want u bent niet meer kardinaal Bergoglio maar de paus, mijn paus, de lieflijke Christus op aarde tot wie ik mij in vertrouwen durf te richten als tot mijn eigen vader.
Ik besloot u te schrijven omdat ik lijd en uw troost nodig heb.
Ik zal u zo kort mogelijk proberen uit te leggen wat er mij gebeurt.
Ik weet dat u graag degenen die lijden troost en nu ben ik een van hen.
Toen ik u voor het eerst heb ontmoet tijdens die retraites, toen u nog kardinaal Bergoglio was, was ik gefrappeerd en verbaasd dat u nooit deed zoals de andere kardinalen en bisschoppen.
Ik geef enkele voorbeelden: u was de enige daar die niet knielde voor het tabernakel of tijdens de consecratie; als alle bisschoppen verschenen in hun soutanes en hun clericale kleding, omdat de regels van de bijeenkomst dat vereisten, verscheen u zelf in pak en priesterboord.
Als iedereen van u ging zitten op de stoelen die voor de bisschoppen en de kardinalen gereserveerd waren, liet u de plaats van kardinaal Bergoglio leeg en ging achterin zitten met de opmerking "Ik zit hier goed, ik voel me hier meer op mijn gemak.”
Als de anderen arriveerden in een auto die paste bij hun bisschoppelijke waardigheid, kwam u, later dan alle anderen, haastig en geërgerd, terwijl u luidkeels vertelde over de ontmoetingen in het openbaar vervoer waarmee u liever naar de bijeenkomst was gekomen.
Toen ik die dingen zag – ik schaam het me u te zeggen – zei ik tegen mezelf: "Jasses…. wat wil hij de aandacht trekken!
Immers, als je werkelijk nederig en eenvoudig wilt zijn, kun je je dan niet beter gedragen als de andere bisschoppen en niet opvallen?”
Mijn Argentijnse vrienden die ook op deze bijeenkomsten waren, zagen op een of andere manier mijn verwarring en ze zeiden tegen mij: "Jij bent niet de enige.
Wij waren allemaal steeds verbaasd maar wij kennen zijn heldere uitgangspunten want in toespraken toont hij opvattingen en overtuigingen, die altijd trouw zijn aan het Leergezag en de Traditie van de Kerk; hij is een moedig en loyaal verdediger van de juiste leer.
Maar ….. klaarblijkelijk houdt hij ervan door iedereen aardig gevonden te worden en iedereen tevreden te stellen.
Zo kon hij de ene dag een speech houden op tv tegen abortus en de volgende dag in dezelfde tv show de pro-abortus feministen op de Plaza de Mayo zegenen; hij kan een geweldige rede houden tegen de vrijmetselaars en een paar uur later met hen eten en drinken in de Rotary Club.” Beste paus Franciscus, het is waar, dit was de kardinaal Bergoglio die ik van nabij heb gekend.
Op een dag geanimeerd praten met bisschop Duarte Aguer over de verdediging van het leven en van de liturgie, en dezelfde dag bij het diner even geanimeerd praten met bisschop Ysern en bisschop Rosa Chavez over de basisgemeenschappen en de vreselijke obstakels die gevormd worden door de "dogmatische leer” van de Kerk.
Op een dag als vriend van kardinaal Cipriani en kardinaal Rodriguez Maradiaga pratend over de ethiek van het zaken doen en tegen de ideologieën van New Age, en even later als een vriend van Casaldáliga en Boff praten over de klassenstrijd en "de rijkdom” die Oosterse technieken kunnen geven aan de Kerk.
Dit alles had ik in mijn hoofd.
En daarom zult u begrijpen dat ik met wijd open ogen van verbazing heb staan kijken op het moment dat ik uw naam hoorde na het "Habemus papam” en vanaf dat ogenblik, nog vóór u het vroeg, heb ik voor u en mijn geliefde Kerk gebeden.
En ik ben er sindsdien nog geen dag mee opgehouden.
Toen ik u op het balkon zag zonder mijter, zonder mantel, terwijl u het protocol doorbrak en u daarbij probeerde te onderscheiden van de rest van de pausen in de geschiedenis, heb ik bezorgd geglimlacht en tegen mezelf gezegd: "Ja, zonder twijfel. Dit is kardinaal Bergoglio.”
In de dagen die volgden op uw verkiezing hebt u mij verschillende gelegenheden geboden mij ervan te overtuigen dat u dezelfde persoon bent die ik van dichtbij had gekend en die steeds probeerde er anders te zijn: u vroeg zelf om andere schoenen, een andere ring, een ander kruis, een andere stoel en zelfs de kamer en de woning waren anders dan die van de andere pausen die altijd eenvoudig tevreden zijn geweest met de dingen die voorhanden waren, zonder enige behoefde aan "bijzondere” dingen voor henzelf.
In die dagen probeerde ik te bekomen van de geweldige pijn die ik voelde bij het aftreden van mijn geliefde zo bewonderde paus Benedictus XVI, met wie ik mij vanaf het begin op een buitengewone manier had geïdentificeerd vanwege de helderheid van zijn onderricht (hij is de beste leraar ter wereld), vanwege zijn trouw aan de Heilige Liturgie, vanwege zijn moed bij de verdediging van de gezonde leer te midden van de vijanden van de Kerk en vanwege duizend andere dingen die ik niet zal opnoemen.
Met hem aan het roer van het scheepje van Petrus voelde ik dat ik op vaste grond stond.
En met zijn aftreden voelde ik de grond onder mijn voeten verdwijnen, maar ik had begrip voor zijn aftreden.
Immers de winden waren werkelijk stormachtig en het pausschap iets te ruw voor zijn krachten, die door ouderdom verminderd waren, in de vreselijke en woeste cultuuroorlog die gevoerd wordt.
Ik voelde me als verlaten in het midden van de oorlog, de aardbeving, de meest woeste orkaan.
Dat was er aan de hand toen u kwam om hem aan het roer te vervangen.
Wij hebben een nieuwe kapitein, we danken God!
Ik vertrouwde er volledig op (zonder enige twijfel), dat paus Franciscus, met de hulp van de Heilige Geest, met het gebed van de gelovigen, met het gewicht van de verantwoordelijkheid, met de hulp van de werkgroep in het Vaticaan en met het besef dat de je door heel wereld gezien wordt, de bijzondere dingen en de dubbelzinnigheden van kardinaal Bergoglio achter zich zou laten en meteen het commando over het leger op zich zou nemen, en met hernieuwde kracht zou voortgaan op de weg van de geweldige strijd die zijn voorganger had gevoerd.
Maar tot mij verbazing en ontsteltenis begon mijn nieuwe generaal zijn ambtstermijn, in plaats van meteen de wapens op te nemen, met het in pauselijke tijd opbellen van zijn kapper, zijn tandarts, zijn huisbaas en kioskhouder en vestigde daarmee de aandacht op zijn eigen persoon en niet op de belangrijke zaken van zijn pausschap.
Zes maanden zijn sindsdien voorbijgegaan en ik moet met liefde en ontroering toegeven dat u een hele hoop goede dingen hebt gedaan.
Ik waardeer (erg) uw formele toespraken (tot politici, gynaecologen, communicatoren, de Wereld Vredesdag etc.) en uw preken op de feestdagen want daarin zien we dat het grondig is voorbereid en dat ieder woord dat gebruikt is, zorgvuldig is overdacht.
Uw woorden in deze toespraken en preken waren werkelijk voedsel voor mijn geest.
Ik vind het erg fijn dat de mensen u mogen en u toejuichen.
U bent mijn paus, het Hoofd van mijn Kerk, de Kerk van Christus.
Echter – en dat is de reden voor mijn brief – ik moet u zeggen dat ik ook geleden heb (en nog lijd) van veel van uw woorden omdat u dingen hebt gezegd die voelden als een aanslag op mijn oprechte gevoelens van trouw aan de Paus en het Leergezag.
Ik ben inderdaad bedroefd maar het woord dat het best mijn gevoelens op dit moment uitdrukt is: verbouwereerdheid. Ik weet werkelijk niet wat ik moet, wat ik moet zeggen en wat ik niet moet zeggen.
Ik weet niet waar ik strenger moet zijn en waar losser.
Ik heb uw oriëntatie nodig, beste paus Franciscus.
Ik lijd echt, en veel, want ik voel nog steeds die verbouwereerdheid.
Mijn werkelijke probleem is dat ik een groot deel van mijn leven gewijd heb aan de studie van de Heilige Schrift, Traditie en Leergezag met het doel sterke argumenten te hebben om mijn geloof te verdedigen.
En nu blijken vele van die stevige fundamenten het tegendeel te zijn van wat mijn geliefde paus zegt en doet.
Ik ben werkelijke verbouwereerd en u moet mij vertellen wat ik moet doen.
Laat het mij met een paar voorbeelden uitleggen: Ik kan geen paus toejuichen die niet voor het tabernakel of tijdens de consecratie knielt als de ritus van de Mis dit vraagt, maar ik kan hem niet bekritiseren want hij is de paus!
Benedictus XVI heeft ons in Redemptoris Sacramentum gevraagd de plaatselijke bisschop op de hoogte te brengen van liturgische misbruiken die we meemaken.
Maar…. zou ik moeten rapporteren aan de paus, of aan wie boven hem dat de paus de liturgie niet eerbiedigt?
Ik weet niet wat ik moet doen?
Moet ik ongehoorzaam zijn aan onze emeritus paus?
Ik kan er niet blij mee zijn dat u het gebruik van de pateen en de knielbanken voor de communicanten hebt afgeschaft; het bevalt me nog minder dat u nooit naar beneden gaat om aan de gelovigen de communie uit te delen, dat u zich niet "de paus” noemt maar slechts "de bisschop van Rome”, dat u niet de vissersring gebruikt.
Maar ik mag niet klagen want u bent de paus!
Ik kan me niet trots voelen over het feit dat u een moslim vrouw de voeten hebt gewassen omdat het een overtreding is van de liturgische normen maar ik mag geen kik geven want u bent de paus die ik respecteer en aan wie trouw moet zijn!
Ik was verschrikkelijk gekwetst toen u de Franciscanen van de Onbevlekte hebt gestraft omdat zij de Mis vierden in de oude ritus, terwijl zij daarvoor de uitdrukkelijke toestemming hadden van uw voorganger in Summorum Pontificum.
En hen straffen betekent ingaan tegen het onderricht van de voorgaande pausen.
Maar bij wie kan ik klagen over mijn pijn?
U bent de paus.
Ik weet niet wat ik ervan moet denken of zeggen als u publiek een groep voor de gek houdt die u een geestelijke ruiker gestuurd (van rozenhoedjes) had, door hen mensen te noemen "die gebeden tellen”; en dat terwijl geestelijke ruikers een mooie traditie in de Kerk zijn.
Wat moet ik denken als mijn paus er niet van houdt en de mensen voor de gek houdt die hem die aanbieden.
Ik heb een duizendtal "pro-life” vrienden, uitstekende katholieken, die u een paar dagen geleden hebt geschokt door hen "fanatiek en obsessief” te noemen.
Wat moet ik doen?
Hen troosten door ten onrechte uw woorden af te zwakken of hen nog meer te kwetsen door te herhalen wat u tegen hen gezegd hebt omdat ik trouw zou willen zijn aan de paus en aan zijn onderricht?
Op de WJD riep u de jongeren op "to make mess in the streets”.
Het woord "mess” is zover als ik weet synoniem met "wanorde”, "chaos”, "verwarring”.
Wilt u werkelijk dat jonge christenen "mess” creëren in de straten.
Is er al niet genoeg verwarring en wanorde.
Daar hoeven we toch niets meer aan toe te voegen?
Ik ken veel oudere ongetrouwde vrouwen (spinsters) die erg vrolijk zijn, erg aardig en erg edelmoedig en zij voelen zich echt ellendig als u de kloosterzusters vertelt dat ze geen gezicht moeten hebben als ongetrouwde vrouwen (spinsters).
Door u heb ik medelijden met mijn vrienden en mijn ziel lijdt pijn om hen want er is niets mis mee om alleen te blijven en je leven aan goede werken te wijden (in feite wordt de ongehuwde staat in de Catechismus een roeping genoemd).
Wat moet ik tegen mij ongehuwde (spinster) vriendinnen zeggen?
Dat de paus niet serieus aan het spreken was (wat een paus niet moet doen), of hen vertellen dat ik het eens ben met de paus en dat alle ongetrouwde vrouwen een gezicht als een verbitterde non hebben?
Enkele weken geleden hebt u gezegd dat "wat we nu meemaken één van de beste momenten is van de Kerk”.
Hoe kunt u dat als paus zeggen als we allemaal weten dat er miljoenen jonge katholieken zijn die in concubinaat leven en zo veel andere miljoenen katholieke huwelijken die voorbehoedsmiddelen gebruiken; wanneer echtscheiding "ons dagelijks brood” is en miljoenen katholieke moeders hun ongeboren kinderen dood maken met behulp van katholieke artsen; als er miljoenen katholieke zakenlui zijn die niet geleid worden door de sociale leer van de Kerk maar door eerzucht en hebzucht; als er duizenden priesters zijn die liturgische misbruiken plegen; als er honderden miljoenen katholieken zijn die nooit een ontmoeting met Christus hebben gehad en die niet eens het meest wezenlijke van de geloofsleer kennen; als opvoeding en regeringen in de hand van vrijmetselaars zijn en de wereldeconomie in de handen van het Zionisme?
Is dit de beste tijd voor de Kerk?
Toen u het zei, geliefde paus, raakte ik in paniek en vroeg me af of u het werkelijk meende.
Als de kapitein de ijsberg vóór ons niet ziet, is het erg waarschijnlijk dat we er tegenaan zullen botsen.
Meende u het serieus omdat u serieus zo denkt of was het maar "bij wijze van spreken”?
Veel grote predikanten waren er kapot van toen ze hoorden dat u had gezegd dat het niet langer noodzakelijk was te spreken over sommige thema’s waarover de Kerk al gesproken heeft en die in de Catechismus uiteengezet zijn.
Zeg me, beste paus Franciscus, wat moet wij dan doen als christenen die trouw willen zijn aan de paus en ook aan het leergezag en de Traditie? Houden we op met preken zelfs al heeft de apostel Paulus ons gezegd dat we het moeten doen te pas en te onpas?
Dwingen we moedige predikanten om te zwijgen, terwijl we de zondaars vertroetelen en hen vriendelijk zeggen dat zij, als zij kunnen en willen, de Catechismus moeten lezen om te weten wat de Kerk zegt?
Als u praat over "herders die naar hun schapen ruiken”, denk ik aan al die priesters die het zichzelf hebben gepermitteerd zich te laten besmetten met de dingen van de wereld en hun priesterlijke geur hebben verloren en een geur van verrotting hebben aangenomen.
Ik wil geen herders die ruiken als schapen maar schapen die niet naar mest ruiken omdat hun herders zorg voor hen hebben en hen altijd zuiver houden.
Enkele dagen geleden hebt u gesproken over de roeping van Mattheüs met de volgende woorden: "Ik ben onder de indruk van het gebaar van Mattheüs.
Hij klampt zich vast aan zijn geld alsof hij zegt: ‘Nee, niet ik! Nee, dit geld is van mij’.”
Ik kon niet anders dan uw woorden vergelijken met het evangelie (Mt. 9, 9) en daar vond ik wat dezelfde Mattheüs zegt over zijn roeping: "En Jezus ging vandaar weg en Hij zag een man bij het tolhuis zitten en diens naam was Mattheüs en Hij zei tot hem: volg Mij. En hij stond op en volgde Hem.”
Ik zie nergens de geldzucht (evenmin als in het schilderij van Caravaggio).
Ik zie twee verschillende verhalen en een verkeerde exegese.
Wie moet ik geloven, het evangelie of de paus als ik ( en dat wil ik werkelijk) trouw wil zijn aan het evangelie en aan de paus?
Toen u sprak over de vrouw die na een scheiding en abortus in concubinaat leeft, zei u dat "zij nu in vrede leeft”.
Ik vraag me af: kan een vrouw die vrijwillig Gods genade heeft verlaten in vrede leven?
Voorgaande pausen, van de H. Petrus tot Benedictus XVI, hebben gezegd dat het onmogelijk is vrede te vinden buiten God, maar paus Franciscus zegt dat het kan.
Waar moet ik me aan houden, aan het leergezag van de eeuwen of aan deze nieuwigheid?
Moet ik van nu af aan, om trouw te zijn aan de paus, verklaren dat je vrede kunt vinden in een leven van zonde?
Daarna hebt u zich de vraag laten ontvallen zonder die te beantwoorden wat de biechtvader (in een dergelijk geval) moest doen alsof u de doos van Pandora wilde openen in de wetenschap dat er honderden priesters zijn die paren aanraden hun samenwonen voort te zetten wat toch onjuist is.
Waarom mijn paus, mijn dierbare paus, hebt u ons niet in een paar woorden gezegd wat in gevallen als deze geadviseerd moet worden in plaats van twijfel te zaaien in oprechte harten?
Ik heb kardinaal Bergoglio op bijna familiaal niveau ontmoet en ik ben een betrouwbare getuige dat u een intelligente, aardige, spontane, erg geestige en slimme man bent.
Maar ik houd er niet van dat de pers uw gezegdes en uw grapjes publiceert, want u bent geen pastoor; u bent ook niet meer de aartsbisschop van Buenos Aires; u bent nu de paus!
En ieder woord dat u zegt als paus krijgt de waarde van een uitspraak van het leergezag voor velen die het lezen en horen.
Hoe dan ook, ik heb al te veel geschreven en te veel misbruik gemaakt van uw tijd, goede vader.
Met de voorbeelden die ik u heb gegeven (al zijn er veel meer) geloof ik dat ik de pijn en de onzekerheid en de verbouwereerdheid heb duidelijk gemaakt waarin ik leef.
Alleen u kunt helpen.
Ik heb een gids nodig die mijn levensweg verlicht op basis van wat de Kerk altijd heeft gezegd; die spreekt met moed en helderheid; die niet hen beledigt die proberen trouw te zijn aan Jezus’ opdracht; die "het brood brood” noemt "en de wijn wijn”, ‘zonde’ zonde en deugd ‘deugd’, zelfs als hij daarmee zijn populariteit dreigt te verliezen.
Ik heb uw wijsheid nodig, uw vastbeslotenheid en helderheid.
Ik vraag u om hulp, alstublieft, want ik lijd heel erg.
Ik weet dat God u een helder verstand heeft gegeven, zodat (en zo probeer ik mezelf te troosten) ik me kan voorstellen dat alles wat u zegt en doet onderdeel is van een strategie om de vijand in de war te brengen door voor hem te gaan staan met een witte vlag zodat hij minder op zijn hoede is.
Maar ik zou willen dat u uw strategie dan zou delen met hen die aan uw zijde strijden, want u brengt niet alleen de vijand in de war maar ook ons en we weten niet meer waar ons eigen hoofdkwartier en waar het vijandige front is.
Dank u, nogmaals, voor al het goede dat u hebt gedaan en gezegd tijdens de grote feesten toen uw preken en toespraken mooi waren en zij mij werkelijk geholpen hebben.
Uw woorden hebben mij bemoedigd en aangespoord tot groter liefde, tot voortdurende liefde, tot een betere liefde om aan heel de wereld het liefdevolle gezicht van Jezus te tonen.
Ik stuur u een liefdevolle kinderlijke omhelzing, mijn dierbare vader, met de verzekering van mijn gebeden.
Ik vraag ook om uw gebeden voor mij en mijn gezin.
Ik stuur een foto mee zodat u voor ons kunt bidden terwijl u ons kunt zien.

Uw liefhebbende dochter die iedere dag voor u bidt.

Lucrecia Rego de Planas