Adventsgezangen*

Vandaag geeft de Kerk ons twee gezangen, die een bijzondere voorbereiding op Kerstmis inhouden:
De antifoon bij het opgaan van de zon is een vreugderoep van de Kerk (eigen antifoon voor 21 december):
"Vreest niet, nog vier dagen en Hij komt tot U, onze Heer!”
De Kerk telt dus de dagen reeds tot op KERTSMIS.
Dit is een bijzonder mooie eigenschap van de Liturgie, die wij overigens nog meerdere malen in het kerkelijk jaar zullen aantreffen.
In de vespers zingen wij de vijfde O-antifoon:
O Opgang, afstraling van het eeuwig Licht, Zon der gerechtigheid.
Kom en verlicht ons, die zitten in de nacht, in de schaduw van de dood”.
 
Van de verlossingsgeschiedenis van het Oude Verbond gaan wij op de natuur over;
Ook daar heeft de Verlosser zich een beeld geschapen;
de Zon: het meest geliefde in de Heilige Schrift en in de Liturgie;
in deze antifoon is de Kerstkring op zijn heerlijkst gekarakteriseerd.
 
Overweging: Deze antifoon is gemakkelijk te begrijpen en geeft veel stof ter overweging.
De Verlosser wordt in drie uitdrukkingen als ZON aangesproken:
- Opgang,
- Afstraling van het eeuwig Licht
- Zon der Gerechtigheid.
 
a. Het woord Opgang kunnen wij vinden bij de profeet Zacharia (3,8;6,12);(Vulgaat).
 

Afbeelding invoegen

De meest bekende uitdrukking echter is het woord in de Benedictus: Oriens ex Alto= de Opgang, de Dageraad uit den Hoge.
De grijze priester Zacharia ziet in de geest CHRISTUS als Zon opgaan; "om te verlichten, die in duisternis zijn en in de schaduw van de dood zijn gezeten”.
Deze zin komt ook in de O-antifoon voor.
CHRISTUS is dus de opgaande zon, die de geestelijke duisternis en de geestelijke dood verdrijft.
Licht en leven brengt de aardse zon, licht en leven geeft CHRISTUS, de goddelijke Zon.
CHRISTUS noemt zich in het Evangelie dikwijls het licht en het leven.
De vergelijking met de zon is vruchtbaar.
De zon geeft leven, licht, warmte, vreugde en gezondheid.
Denken wij aan een plaats, waar nooit een zonnestraal invalt, een duistere kerker, waar slechts bederf en duisternis heerst, daar sterft alle leven.
Dat alles kunnen wij op CHRISTUS toepassen.
Het woord: Opgang, Dageraad, voegt er echter nog een bijzondere gedachte aan toe.
De morgenzon, die stralend opgaat is de nieuwgeboren Heiland.
 
b. Afstraling van het eeuwig Licht; deze titel wordt in de brief aan de Hebreeën (1,3 ) aan de tweede Goddelijke Persoon gegeven, oorspronkelijk Wijsheid 7,26.
Eeuwig Licht is hier aanduiding van God, voor de eerste goddelijke Persoon in het bijzonder.
Afstraling van het eeuwig Licht wijst op de eeuwige voortkomst van de Zoon Gods van de Vader.
In het CREDO zeggen wij: Lumen de lumine…(Licht van Licht).
Heeft dus de eerste uitdrukking meer op de verhouding van de wereld en tot de mensen gewezen, deze spreekt van de innerlijke goddelijke verhouding van de Zoon tot de Vader.
 
c. De zon der Gerechtigheid: Zo wordt de Verlosser bij Malachias 4,2 (vulgaat) genoemd.
CHRISTUS is de zon, die de gerechtigheid d.w.z. de heiligheid, GENADE uitstraalt.
Wat de zon voor het rijk van de natuur is, dat is CHRISTUS als zon der genade voor de bovennatuur.
 
– nu is de bede duidelijk.
Wij bidden, dat CHRISTUS ons bij zijn komst moge verlichten.
Wie zijn degenen, die in de duisternis en de schaduw van de dood zitten?
Dat zijn de heidenen en ongelovigen, dat zijn de zondaars en godloochenaars.
Maar ook in ons, de gelovigen, is nog veel duisternis en schaduw van de dood.
Die moeten met Kerstmis verjaagd worden.