3de Zondag na PASEN

 
 
De christenen in de eerst drie eeuwen van het christendom laten ons iets zien van hun uiterlijk en innerlijk leven, dat heel bijzonder is.
Zij leefden in die tijd heel teruggetrokken, omdat het openbare leven zo volledig verbonden was met en samengetrokken op het heidendom met haar vele goden.
Daardoor bleven christenen van alle openbare ambten buitengesloten en hielden zich afzijdig.
Voor politiek hadden ze geen belangstelling, ook gaven ze niet om het geroddel van de straat, of van de buren.
Zij wijden zich in stilte aan hun werk.
Vervulden hun burgerlijke plichten enkel en alleen om niet in moeilijkheden te geraken.
Iets dergelijks ervaren wij thans als kleine kudde van de aan de Traditie getrouwe Gelovigen van de Moederkerk.
Wij voelen ons miskend en veracht door de conciliekerk.
Men denkt dat getallen de Waarheid bepalen en kunnen niet in zien dat het Genade is waardoor een mens wordt uitverkoren tot zaligheid.
"Het verschijningsbeeld van de kerk van vandaag is wezenlijk daardoor bepaald, dat het een Kerk van de heidenen is geworden en nog steeds meer wordt: Het is niet meer een Kerk zoals ze eens was: een Kerk uit de heidenen, die Christen geworden zijn, maar een kerk van heidenen, die zich nog christen wanen en noemen.
Het heidendom zit tegenwoordig in de kerk zelf en juist dat is het kenmerkende van de kerk van vandaag en van het nieuwe heidendom.
Het gaat om een heidendom in de kerk in wier hart het heidendom leeft.
 

Afbeelding invoegen

Er is sprake van een binnen kerkelijk heidendom…" (uit: "het Nieuwe Godsvolk" van J.Ratzinger verschenen 1969 Patmos Verlag pag.325)
De grote Kerkleraar ATHANASIUS bisschop van Alexandrië heeft het eens in een soortgelijke Geloofscrisis als wij nu meemaken aldus gezegd.
"Katholieken, die trouw blijven aan de Traditie van het Overgeleverde Geloof – al zijn ze nog maar een handvol, zij zijn wel de ware Kerk van Christus."
In de oudheid bestond dus dezelfde situatie, als die waarin wij ons nu bevinden.
Christenen voelden zich als vreemdelingen op aarde.
Ze gingen door de wereld als hoorden zij er niet thuis.
Wel zagen zij de noden om hen heen.
Het was in de tijd, dat de werken van Barmhartigheid ontstonden: Ziekenzorg, armenhulp, stervenden bijstaan, doden begraven, gevangenen bezoeken, slaven bevrijden en vrijkopen.
Het Christendom groeide tegen de verdrukking in en veroverde zo het hele Romeinse rijk.
De plaats, waar zij dit leven met Christus steeds weer voeding gaven, was rond het ALTAAR, waar het Heilig OFFER werd hernieuwd en opgedragen door de priester.
Daar konden zij de Vader waardig aanbidden, loven en prijzen, daar konden zij zich verheugen, hun leven met het lijden van Christus verenigen…
Zo was het leven van de eerste christenen: uiterlijk arm, innerlijk rijk, en vol vreugde en genade.
De Liturgie heeft voor ons een ademtocht van deze geest bewaard en deze zondag doet ons de geesteshouding van de eerste christenen enigszins vermoeden.
We hebben Pasen gevierd.
We hebben de Verrezen Heer gezien.
Maar de Kerk heeft ons er steeds op gewezen dat het uiterlijke niet de hoofdzaak is.
Wij moeten nieuwe mensen worden in denken en doen.
Dat kan alleen indien wij doordrongen zijn van de geest van Christus.
Wij moeten een Christelijk leven leiden in deze goddeloze wereld.
Dat wordt van ons gevraagd.
Wat de Apostel Paulus zegt: "Gij zijt immers gestorven; denk dan aan " wat daarboven is."
Meer dan ooit is dit woord van de grote Apostel Paulus relevant….wat daarboven is.
Daarmee bedoelt hij; de Bovennatuurlijke Orde van God, de Hemel.
In die goddelijke orde zijn wij opgenomen en binnengegaan door het Heilig Doopsel.
Dat was onze Verlossing en Verrijzenis…
"O God, die voor de dolenden, opdat zij tot de weg der gerechtigheid kunnen terugkeren, het licht uwer waarheid laat schijnen: geef, dat allen, die het christelijk geloof belijden, datgene van zich afwijzen, wat met die naam strijdig is, en wat past zouden volgen.
Door Christus onze Heer.
AMEN!
 
H. Havee