De Vijgenboom

Broeders en zusters in Christus,
Wanneer ons iets ergs overkomt, ziekte of een ernstige handicap of het te vroeg overlijden van een dierbare, dan vragen we ons al heel gauw af: "Waarom moet mij dat overkomen?
Waar heb ik dat aan verdiend?
Want bij nog veel mensen wordt een ernstige ziekte of ongeluk een beetje als een straf van boven gezien.
En we horen vandaag in het evangelie een gelijke gedachte, want de Joden in Jezus’tijd dachten dat namelijk ook heel sterk.
Maar Jezus helpt ze uit de droom.
Hij zegt: "Denk nou niet dat God Pilatus heeft gebruikt om enkele mensen uit Galilea de doodstraf te geven en de achttien onder het puin van de toren in Siloam terecht te laten komen.
Een straf van God is voor hun zonden.
Als het inderdaad een straf van God was, zegt Jezus, dan zouden er veel meer doden zijn gevallen.
 

Want alle mensen hebben wel eens iets verkeerds gedaan, niemand is volmaakt.
Onthoud dit, zegt Jezus: " ongeluk en dood zijn moeilijk te begrijpen, maar ze zijn in ieder geval geen straf van hier boven”.
Toen niet, nu niet, nee nooit!!
Zo zit O.L. Heer niet in elkaar, beste mensen, God heeft geduld met de mensen.
Hij hakt er zo maar niet op in.
En om dit uit te leggen, gebruikt Jezus de parabel van de vijgenboom.
Een vijgenboom die al jarenlang geen vrucht heeft gedragen.
Ach, zegt de eigenaar, wat heb je er nog aan, hak hem maar om.
Maar dan komt de knecht en vraagt om de boom nog een kans te geven, hij vraagt om geduld en vertrouwen.
De knecht zegt: "laat me de grond er om heen omspitten, nog wat extra bemesten en dan draagt hij misschien volgend jaar wel vrucht, zo niet, kunt u hem alsnog omhakken.
Hoe dikwijls, beste mensen, herhaald dit voorval zich wel niet?
Hoe vaak roepen wij niet: "Heer, geef ons nog een kans!
De kern van deze parabel is het inzicht dat er altijd een kloof zal blijven bestaan tussen ideaal en het realiseren hiervan in het leven van alledag. Er blijft altijd een spanningsveld tussen wat wij willen bereiken en wat wij kunnen bereiken en waar maken.
Dit vraagt vaak heel veel geduld, geduld met onszelf, geduld met de ander.
Bekering laat zich niet afdwingen.
Bekering is niet alleen wilskracht, maar een innerlijke groei waarbij de liefde de hoofdrol speelt.
Bekering gaat altijd gepaard met vallen en opstaan.
Eigenlijk moeten wij er ons hele leven aan blijven werken.
Wij moeten de grond rondom de vijgenboom van ons leven telkens weer omspitten en bemesten.
Want ooit zal er aan ieder van ons gevraagd worden of we vrucht hebben gedragen, meegewerkt hebben aan de genade die we ontvangen hebben.
En dit is natuurlijk niet om ons angstig te maken, maar om onze liefde zichtbaar te maken voor Christus, de wijngaardenier, want Hij heeft Zijn leven gegeven.
Ongetwijfeld zullen er in ons leven talloze momenten zijn waarin we goede werken verrichten, werken die wij hebben gedaan uit liefde tot God.
Maar daarentegen ook ogenblikken van het teveel bezig zijn met onszelf, met onze eigen problemen, waardoor het leven onvruchtbaar wordt. Johannes schrijft in zijn evangelie: " Hierdoor wordt Mijn Vader verheerlijkt, dat gij rijke vruchten draagt; zo zult gij mijn leerlingen zijn”.
Dit is wat God van ons verwacht; vruchten die blijven: vruchten van apostolaat, uren van goed werk, kleine verstervingen en dienstbaarheid voor anderen.
Laten wij niet tevreden zijn met alleen maar de uiterlijke schijn!
De Heer waarschuwt ons vanavond in het evangelie dat zelfs het geduld van God zijn grenzen heeft.
Medegelovigen, We kunnen het geduld van God door ons gebed telkens weer verlengen, net als de wijngaardenier die uitstel vroeg voor de boom. Hoe je het ook wend of keert, het beeld dat de mensen van God hebben, staat en valt met hoe de mensen aankijken tegen rampen en tegenspoed, zoals de Joden in Jezus’tijd.
De vraag is niet: waarom zijn er rampen?
Wat is de zin van de tegenslagen die je overkomen?
God komt ons niet uitleggen waarom er kruisen staan op onze levensweg.
Hij is naar ons toegekomen in Zijn Zoon om het Zelf te dragen.
En dat aanvaarden, dat is geloven, vertrouwen met heel veel geduld.
Geduld met onszelf, geduld met de ander, en dit kost soms veel tijd.
Maar wie de botte bijl hanteert, maakt veel kapot.
Wie geduld beoefent, ziet onverwachts vruchten groeien.
Niet nu meteen, maar volgend jaar misschien.
Amen.
 
Hans Smits