Onnozele kinderen

De evangelist Matteus beschrijft de oorsprong van deze feestdag (Mt 2,16-18). Koning Herodes ontvangt in private de wijzen uit het Oosten die hem vragen waar de pasgeboren koning van de Joden is. Hij vraagt de wijzen om een diepgaand onderzoek. De wijzen vinden het kindje Jezus en eren hem met goud, wierook en mirre. In een droom worden ze gewaarschuwd niet naar Herodes terug te keren maar weg te trekken via een andere route. "Toen Herodes zag dat hij door de magiërs misleid was, werd hij woedend. Hij liet in Betlehem en heel de omgeving alle jongetjes van twee jaar en jonger ombrengen, overeenkomstig de tijd die hij van de magiërs had gehoord. Toen werd vervuld wat bij monde van de profeet Jeremia gezegd is: In Rama werd een stem gehoord, een hevig gejammer en geklaag. Rachel jammert om haar kinderen, en ze wil niet getroost worden, want ze zijn er niet meer."

Eeuwenlang wordt in de kerk herdacht dat vele kinderen van twee jaar en jonger in opdracht van Herodes werden vermoord, in de hoop dat daarmee ook Jezus zou worden gedood. Dat laatste lukte niet. Een engel waarschuwt Jozef in een droom, en de ouders van Jezus vluchtten naar Egypte.

Onnozel wordt hier in de betekenis van 'vrij van schuld' bedoeld. Onnozel bestaat uit on en noozel, noozel betekent kwaad of schuld en stamt af van 'nocens' of 'nocuus'. Nocens is Latijn voor onschuldig (vergelijk ook innocens, onschuldig en het Engelse 'innocent'.


Deze dag, 28 december, wordt ook buiten de kerk herdacht. Net als met Sint Maarten trokken en zongen kinderen verkleed langs de deuren om geld en snoep. In de jaren vijftig van de vorige eeuw is deze traditie langzaam uitgedooft. Dit is een lied dat met Onnozele Kinderen wel werd gezongen:

Toen Herodes van den Koning
die het woord deed, Balthasar,
hoorde van de lichte star,
noodde hij hen in zijn woning
en zijn woord wierd zoet als honing,
maar zijn hart was gram en bar.

Overnacht dan is de kwelling
van zijn onrust uitgedijd
tot een fellen haat, een nijd
die hem voortdreef door de delling
en hem op de steile helling
mee een grijnslach heeft geleid.

Als de wijzen niet weerkwamen
voerden krijgsknechts het besluit
van den bozen Koning uit.
En het lam, dat in de bramen
was verward en dat zij namen,
wierd voortaan des zondaars buit.

Moeders wilt niet langer schreien
om wat men u wreed ontnam:
zonder buil of zonder schram
spelen in de hemelweien
voor de poort mee d’engelrijen
kinders mee het witte lam.