H. Thomas More

 

Thomas More - of in gelatiniseerde vorm: Thomas Morus - (Londen, 7 februari 1478 – Tower Hill, 6 juli 1535) was een Engels humanist, jurist en staatsman.
Hij werd beroemd door zijn boek Utopia (1516), waarin hij het politieke systeem van een ideale niet bestaande eilandstaat beschrijft. De beschrijving van Utopia vertoont overeenkomsten met een socialistische heilstaat. More gebruikte dit boek om zich af te zetten tegen het economische en politieke beleid van Engeland.
More werd geboren op 7 februari 1478 in een Londens burgergezin. Zijn vader was rechter, zijn moeder stierf waarschijnlijk toen More jong was. Als tiener wordt hij page van John Morton, de Lord Chancellor en aartsbisschop van Canterbury. More genoot daar een goede opvoeding en kwam in contact met een bredere cultuur. Na zijn verblijf bij John Morton ging More naar Oxford, waar hij van 1492 tot 1494 artes (schone letteren) studeerde. Na twee jaar wordt hij door zijn vader teruggeroepen naar Londen om er advocaat te worden.
Tussen 1494 en 1501 zal More dan ook rechten gaan studeren en treedt hij toe tot de kringen van Engelse humanisten zoals John Holt, John Colet en William Grocyn. Hij ontwikkelt zich tot een veelzijdig humanist en zal de bijbel in zijn oorspronkelijke taal gaan bestuderen. Daarvoor onderzoekt hij werken van de kerkvaders Hiëronymus en Augustinus. Daarnaast werd More ook onderwezen over de brieven van Paulus en studeerde hij Grieks bij William Grocyn. In 1499 ontmoette hij dan Erasmus, volgens More was dat een scharnierpunt in zijn leven.

 

In 1504 werd More lid van het Engelse Lagerhuis. Erasmus verbleef vaak bij More thuis en schreef daar in 1509 het aan More opgedragen Lof der zotheid. Ook voerden More en Erasmus onderling een uitgebreide correspondentie. In 1510 werd More rechter en kort daarna undersheriff van Londen. In 1511 hertrouwde hij met Alice Middleton. Als gezant van de Engelse koning Hendrik VIII verbleef hij in 1515 in Brugge en bezocht ook Brussel, Mechelen en Antwerpen. In 1518 werd hij lid van de Privy Council en secretaris van de koning. In 1521 werd hij in de adelstand verheven (Sir Thomas More) en benoemd tot onderschatbewaarder. Hij leidde verschillende diplomatieke missies. In 1529 volgde hij Thomas Wolsey op als Lord Chancellor en bekleedde deze post tot 1532. More werd zo een vooraanstaand politicus, niet alleen in Engeland, maar ook in de rest van Europa. Daarnaast was hij een beroemd humanist en geleerde, en stond hij bekend als een wijs en fijnzinnig mens. Tot ongeveer 1524 woonde Thomas More met zijn familie in The Old Barge in Bucklersbury, in het hart van Londen. Zijn eerste huwelijk was met Jane Colt. Er werd in de biografieën van More wel gezegd dat hij eigenlijk met haar jongere zus wilde trouwen, maar om hun vader een plezier te doen, koos hij toch voor Jane. Van Jane wordt gezegd dat ze geen opleiding had gehad. More gaf haar die, tegen haar wil in. In 1505 werd hun eerste dochter, Margaret, geboren. In 1506 volgde Elizabeth, in 1507 Cicely en waarschijnlijk in 1509 John. In 1511 overleed Jane echter, waarschijnlijk tijdens een bevalling. Een maand later trouwde More met zijn tweede vrouw, Alice. Dit was blijkbaar een vrij domme en lelijke vrouw, want zij werd vaak belachelijk gemaakt door Mores biografen.

Tussen juli 1523 en januari 1524 verhuisde hij naar Chelsea, wat toen nog een rustig dorpje op de noordoever van de Thames was. Hij liet daar een villa bouwen met een grote tuin. Tussen 1524 en 1529 groeide Mores familie aanzienlijk. In het huis in Chelsea woonden hijzelf en zijn vrouw en zijn vier kinderen uit zijn eerste huwelijk. Verder had More Margaret Gigs geadopteerd en woonde Anne Cresacre bij hem in, nadat ze was ontvoerd en verkracht. Na hun huwelijk trokken de echtgenoten van zijn kinderen ook bij hem in. Margaret trouwde met William Roper (die Mores eerste biografie schreef). Elizabeth trouwde met William Dauncey, Cicely met Giles Heron, Margaret Gigs met John Clement (die eerder lesgaf aan Mores kinderen) en als laatste trouwde John met Anne Cresacre, die dus al in het huis woonde. Aan het begin van de jaren ’30 van de 16e eeuw kwamen daar nog elf kleinkinderen bij.

Al met al waren het niet de ideale omstandigheden om te studeren. More liet dan ook op het landgoed, een eindje van het grote huis vandaan, een nieuw gebouw bouwen. Hij noemde dat ‘the New Building’. In ‘the New Building’ bevonden zich een kapel, een bibliotheek en een lange galerij. Dit gebouw was alleen voor Thomas More zelf bestemd. Hij gebruikte het gebouw om te bidden en om zich terug te trekken van andere mensen en de drukte van de wereld om hem heen.

More had niet veel slaap nodig. Hij stond vaak om twee uur ’s nachts op om tot zeven uur in ‘the New Building’ te bidden en aan zijn literaire oeuvre te werken. Naast de kapel in ‘the New Building’ was er ook een kapel in het gewone huis. Om zeven uur kwam hij uit zijn eigen gebouw naar het huis om daar samen met zijn kinderen de zeven psalmen, een litanie en gebeden op te zeggen. ’s Avonds ging de hele familie naar de kapel om psalmen te zingen. Ook ging hij elke ochtend, voordat hij aan het werk ging, naar de mis. Verder stond hij erop dat er elke avond met etenstijd uit de Bijbel werd gelezen. Zijn dochters lazen dan om beurten voor. Ook hieruit blijkt dat More een zeer gelovig man was.

More steunde Hendrik VIII bij de uitvoering van zijn politiek. Hij protesteerde echter tegen het feit dat Hendrik zich in 1528 wilde laten scheiden van Catharina van Aragon. Toen Hendrik zich distantieerde van de kerk van Rome, nam More in 1532 ontslag. In 1534 eiste Hendrik dat alleen troonopvolging door de kinderen van Anna Boleyn als wettig zou worden erkend. More wilde hier niet aan meewerken vanwege de clausule dat men de ongeldigheid van Hendriks huwelijk met Catharina van Aragon moest erkennen en het gezag van Rome over de Engelse kerk afwees. Deze principiële opstelling beëindigde zijn politieke carrière en More werd op 17 april 1534 in de Tower opgesloten. Toen hij weigerde de Act of Supremacy (1534) te erkennen, werd dit uitgelegd als hoogverraad. Hij werd door een koninklijke commissie onder druk gezet, maar hij hield voet bij stuk. Daarop werd hij ter dood veroordeeld en onthoofd op Tower Hill op 6 juli 1535.

Werken
Naast jurist en staatsman was Thomas More ook wetenschapper en schrijver. Hij schreef zowel in het Engels als in het Latijn. Naast zijn beroemde werk Utopia, schreef hij ook gedichten, religieuze polemieken, brieven en een geschiedkundig werk.

Utopia
Utopia (De Optimo Rei publicae Statu deque Nova Insula Utopia) werd gepubliceerd in 1516 . De naam Utopia is waarschijnlijk afgeleid van de Griekse woorden ouk ("niet”) en topos ("plaats”) en betekent dus zoiets als "Nergensland”. Ook kan het zijn afgeleid van eu-topia, wat 'goede plaats' betekent. Wellicht is dit een woordgrap verzonnen door vriend en medehumanist Erasmus. Het boek was dermate populair dat er een nieuw literair genre uit ontstond, de utopische roman.

Het boek Utopia beschrijft de samenleving op het fictieve eiland Utopia en de politieke, sociale en religieuze gebruiken van de eilandbewoners. Het is geschreven in de vorm van een gesprek tussen Peter Giles, Raphael Hythlodaeus en Thomas More zelf. Raphael Hythlodaeus, een filosoof en wereldreiziger, geeft een beschrijving van zijn bezoek aan het eiland Utopia. Volgens Hythlodaeus is Utopia de beste samenleving ter wereld, omdat er geen privébezit bestaat. Hierdoor richt iedereen zich op publieke belangen, in plaats van eigenbelang. Ook de naam Raphael Hythlodaeus heeft een dubbele lading. De naam betekent 'Boodschapper van de heer' (Raphael) 'verkoper van onzin' (Hythlodaeus). Door de dubbele ladingen in het woordgebruik toont More dat zijn werk is bedoeld voor (mede)humanisten. Hoewel More het rationele Utopia gebruikte om kritiek te leveren op het Europa van zijn tijd, moet Utopia niet gezien worden als Mores eigen visie op de perfecte samenleving. Sommige gebruiken in Utopia, zoals euthanasie, echtscheidingen en vrouwelijke priesters, staan namelijk lijnrecht tegenover Mores vrome katholieke idealen.

History of King Richard III / Historia Richardi Tertii
Mores werk over koning Richard III was zijn enige geschiedwerk. Waarschijnlijk schreef hij zijn History of Richard III toen hij undersheriff was, een functie die hij bekleedde tussen 1510 en juli 1518. More schreef zowel een Engelse als een Latijnse versie van dit werk, maar heeft geen van beide versies ooit afgemaakt. Ze werden pas na zijn dood gepubliceerd.

Vaak wordt gedacht dat de Engelse en Latijnse versies vertalingen van elkaar zijn, maar het lijkt waarschijnlijker dat More de verschillende versies schreef voor een verschillend publiek. De Latijnse versie stopt bij de kroning van Richard III en is waarschijnlijk bedoeld voor een Europees publiek. De Engelse versie, bedoeld voor Britse lezers, is uitgebreider en behandelt ook de moord op de Eduard V en Richard of Shrewsbury in de Tower en de oorsprong van het Buckingham complot.

Het verhaal begint met een beschrijving van Eduard IV, die wordt gepresenteerd als de perfecte monarch. Daarna volgt een beschrijving van zijn broer Richard III en diens kwaadaardige ambities. Wanneer Eduard IV overlijdt, sluit Richard III zijn neefjes Eduard V en Richard of Shrewsbury op in de Tower en grijpt de macht.

De History of King Richard III is een renaissancistisch geschiedwerk, geïnspireerd door de werken van Sallustius, Suetonius en Tacitus. Richard III wordt door More gepresenteerd als de archetypische tiran, een beeld dat door veel historici bekritiseerd wordt.

Epigrammata
De eerste editie van Thomas Mores Epigrammata verscheen in 1518 in Basel, samen met de derde editie van Utopia en epigrammen van Erasmus. Twee jaar later, in 1520 kwam een nieuwe, uitgebreide versie van dit werk uit.

De gedichten in de bundel Epigrammata zijn waarschijnlijk geschreven tussen 1500 en 1520. Een groot deel van deze gedichten zijn epigrammen, maar het werk bevat ook odes en elegieën. Ongeveer een derde van het aantal epigrammen in de bundel zijn Latijnse vertalingen van oorspronkelijk Griekse epigrammen, maar het grootse deel is geschreven door More zelf.

De epigrammen behandelen veel verschillende, en soms ook uitzonderlijke onderwerpen, zoals koningschap, staatsbestuur, astrologen, vrouwen en priesters.

In 1886 werd More zalig verklaard door paus Leo XIII. Zijn heiligverklaring vond plaats op 19 mei 1935, 400 jaar na zijn executie. In 1980 werd in de Anglicaanse kerk zijn kerkelijke feestdag vastgesteld op 22 juni. Deze dag is eveneens de feestdag van Sint John Fisher, de enige bisschop die tijdens de Engelse reformatie loyaal aan de paus bleef. Sint Thomas More is de beschermheilige van advocaten en staatslieden.